|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Nieuws
Ik waan mij in de beginjaren veertig deel 5 Limoges 02/06/2018
Op deze vlucht aantal ingekorfde duiven: 15789 en te winnen prijzen: 3948.
De gedane vaststellingen zijn alleen van de prijsduiven en deze welke gedeclasseerd zijn en binnen de prijzen zouden vallen.
Ook deze lijst van vaststellingen is weer verzonden naar de KBDB, evenals de vorige vier.
Hoe kan men een duif aanmelden met een groene punt of blauwe punt, als teken van juist, terwijl men geen vier cijfers ingeeft, zoals dit voorzien is? En dus niet conform is aan de voorschriften van de KBDB?
Ik heb mij bij het zoeken naar fouten in het EC en de online meldingen gefocust op fouten in het systeem. Fouten als hierna vermeld, werden niet bekeken door mij, enkel als ze gemeld worden door lezers en gecontroleerd zijn, en zo ook weergegeven zijn op online en de uitslag. Dan pas wordt er een melding van gemaakt.
Voor dhr V uit R inderdaad gelijk, op de uitslag staat er een ander ringnummer dan bij online. Het betreft ook Limoges 2/6/18 aanmelding 423 met ringnummer 5085986/13 en de 409e prijs nu met ringnummer 2281956/16 van Houbrechts Gors Opleeuw. Hoe kan dit met een systeem dat correct op elkaar afgestemd zou zijn?
De gedane vaststellingen zijn allen terug te vinden op online en op de uitslagen. Op enkele uitzonderingen na zijn ze zonder verkeerde bedoelingen ingegeven door de liefhebbers, in een falend systeem van de KBDB. De vermelde namen behoren enkel bij de gegevens van de vaststellingen.
Een vraag aan degene welke met drie cijfers aanmelden en geklasseerd werden op kloktijd. Vindt u dit kunnen? Terwijl anderen op aanmeldtijd geklasseerd werden.
Opvallend is ook dat voor liefhebbers welke aanmelden via het lokaal, de KBDB milder is met de sancties tegenover degene welke EC aanmelden.
Nogmaals, alle vaststellingen zijn door iedereen te controleren op KBDB online en op de uitslagen van wprul. De genoemde namen zijn alleen informatief en zijn alleen vernoemd om de tekortkomingen van het gebrekkige systeem van online aanmeldingen van de KBDB aan te tonen.
Al deze vermelde gegevens zijn openbaar en online terug te vinden.
Mijn excuses voor het veelvuldig gebruik van de woorden lokaalmelding en zelfmelding, dit omdat ik denk dat ze bij de bond anders niet snappen wat de betekenis is van de gekleurde punten
Het volgende artikel zal zijn zonder saaie cijfers van vaststellingen op een vlucht, het zal dan enkel gaan over de reacties die we mochten ontvangen. Van groot tot klein.
Ik waan mij in de beginjaren veertig – Deel 5 – Limoges 2 juni 2018 blz. 1 van 17
Vaststellingen Limoges 2018:
* 226 verkeerde aanmeldingen in totaal.
* 13 aanmeldingen met een rode punt (zelfmelding) op online welke geklasseerd zijn, volgens de reglementen geen prijs.
* 1 aanmeldingen met een rode punt (zelfmelding) op online welke gedeclasseerd zijn, volgens de reglementen geen prijs en de juiste aanpak van de KBDB.
* 99 aanmeldingen met een groene punt (zelfmelding) op online welke in overtreding zijn met de reglementen.
* 51 aanmeldingen met een gele punt (lokaalmelding) op online welke geklasseerd zijn, volgens de reglementen geen prijs.
* 9 aanmeldingen met een gele punt (lokaalmelding) op online welke gedeclasseerd zijn, volgens de reglementen geen prijs en de juiste aanpak van de KBDB.
* 34 aanmeldingen met een blauwe punt (lokaalmelding) op online welke in overtreding zijn met de reglementen.
* 68 aanmeldingen waar meer dan 1 overtreding is gebeurt.
* 19 te late aanmeldingen, waarvan 9 geklasseerd zijn op kloktijd en waarvan 2 op aanmeldtijd geklasseerd zijn en 4 geen prijs maken doordat zij op meldtijd uitgerekend worden. En 4 op andere tijd.
* 3 liefhebbers die melden afhankelijk van de getekende duiven.
* 41 aanmeldingen waar geen ingaven is gebeurt van gumminummers en toch geklasseerd zijn, hier tegenover staat dat er 4 zijn die hiervoor geen prijs ontvangen.
* 166 aanmeldingen waar verkeerde ingaven van gumminummer is gebeurt en toch geklasseerd zijn, hier tegenover staat dat er 15 zijn die hiervoor geen prijs ontvangen.
* 120 aanmeldingen met ingaven gumminummer met 3 cijfers, waarvan er 115 geklasseerd zijn en 5 niet hun prijs ontvangen.
* 8 dubbele aanmeldingen 2 maal door dezelfde liefhebber. Dit is geen toeval meer en komt ook niet door de spanning van thuiskomst der duiven.
* 13 Limburgse duiven werden gedeclasseerd van 9 liefhebbers.
* 2476e en 2478e aanmeldingen zijn van dezelfde liefhebber en aangemeld met 1 seconde verschil in kloktijd, maar in werkelijkheid was het verschil 29 seconden in kloktijd dit geeft op de uitslag een heel ander gezicht waar de prijzen 2474 en 2513 gewonnen worden, nu dus 39 plaatsen verschil en niet 2 plaatsen zoals op online.
* 3543e aanmelding Joris 1min.16 te laat gemeld en krijgt hiervoor een straftijd van 16 min.16 waardoor de duif GEEN prijs toegekend krijgt. Kreeg een gele punt voor foutieve aanmelding.
* 3635e aanmelding Dewaele 43min.51 te laat gemeld en krijgt hiervoor GEEN straftijd waardoor de duif WEL prijs 3608 toegekend krijgt. Als de KBDB dezelfde strafmaat toegepast had bij deze duif, dan was hij/zij meer dan 1 uur na die van dhr Joris en OOK GEEN prijs. Het toppunt hierbij is nog dat er GEEN GUMMINUMMER gemeld werd, kreeg een rode punt voor foutieve aanmelding.
De liefhebbers die vinden dat hen onrecht werd aangedaan door de KBDB, kunnen zich nog altijd tot mij richten.
Mvg,
Stas Petrus
Email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. https://www.facebook.com/Duiven-aanmelding-496981040791030/
Ik waan mij in de beginjaren veertig – Deel 5 – Limoges 2 juni 2018 blz. 2 van 17
Ik waan mij in de beginjaren veertig – Deel 5 – Limoges 2 juni 2018 blz. 3 van 17
Ik waan mij in de beginjaren veertig – Deel 5 – Limoges 2 juni 2018 blz. 17 van 17
Wat heb je aan die wetenschap?
Dan sta je als gewone duivenmelker in je achtertuin op de duiven te wachten en denk je dan ooit aan het aardmagnetische veld, of aan het zonnekompas, of aan die infrasone geluidsgolven? Dacht het niet, nee. Maar wij kijken wel in de lucht en maken ons zorgen over die gesluierde zon of over de oostenwind. Wij weten als praktijkdeskundigen heus wel wat gunstige of ongunstige omstandigheden zijn voor onze duiven. De wekelijkse praktijk leert ons meer dan al die wetenschappelijke onderzoeken naar aardmagnetisme of geluidsgolven. Toch?
Theorie
We hebben het over het verschil tussen wetenschappelijke kennis en de kennis vanuit de dagelijkse praktijk. De meeste duivenliefhebbers vinden die onderzoeken naar het magnetisme en dergelijke wel interessant voor een verjaardagsfeestje, maar verder heb je er eigenlijk niets aan. Het blijft een soort verre theorie voor ons waar we bij de training en de wedvluchten niet veel aan hebben. Bovendien, die wetenschappers zijn toch geen duivenmelkers, die zijn toch alleen maar geïnteresseerd in biologische en atmosferische processen en niet in de vraag hoe we die duiven zo snel mogelijk naar huis krijgen!
Zeker. Toch zullen we in dit artikel nagaan of de huidige stand van het wetenschappelijk onderzoek ons nog iets kan leren voor de dagelijkse praktijk. Misschien levert dat niet veel op, maar bij het mysterie van de oriëntatie zijn alle kleine beetjes welkom.
Ogentheorie
Omdat we niet in het kopje kunnen kijken verzinnen we zelf theorieën over de kwaliteit van postduiven. We moeten toch wat te redeneren en te verklaren hebben! Zo heb je aanhangers van de vleugeltheorie en anderen geloven heilig in de ogentheorie. Die van de ogentheorie kijken met een loep in het duivenoog en zien dan veel meer dan een gewone sterveling. Ze hebben het niet alleen over de verkenningscirkel maar ook over kweeklijnen en vlieglijnen en structuur, kortom ze kijken in het oog en weten dan precies wat de kwaliteiten van de duif zijn. Anderen gaan niet zo ver maar hebben bijvoorbeeld een voorkeur voor veel rood in het oog, met name voor de kwekers. En weer anderen willen alleen een levendig oog met kleine beweeglijke pupil, waarin ze de conditie van de duif kunnen beoordelen.
Het is niet gek om bijzondere aandacht te schenken aan het oog. In het netvlies vinden omzettingen plaats in moleculen waarmee de duif waarschijnlijk het aardmagnetisme waarneemt.
Die overdreven aandacht voor het oog is wetenschappelijk gezien misschien toch niet zo gek. De laatste stand van zaken met betrekking tot de vraag hoe vogels het aardmagnetisch veld waarnemen, concentreert zich op het netvlies! In de moleculen van het netvlies vinden gecompliceerde processen plaats die het vogels mogelijk zouden maken magnetische signalen op te vangen. In die processen is zonlicht noodzakelijk (waarmee het belang van de zon verklaard zou zijn). De wetenschap is er nog lang niet uit, er wordt in verschillende landen aan gewerkt. Het duivenoog doet dus waarschijnlijk meer dan gewoon kijken, en het is dus helemaal niet zo gek dat duivenmelkers bijzondere aandacht hebben voor het oog.
Jonge duiven
Dat duiven gebruik maken van het aardmagnetisme staat vast. Dat ze bovendien gebruik maken van infrasone geluidsgolven, is onlangs aannemelijk gemaakt door een Amerikaanse onderzoeker. Voor beide systemen geldt dat de duif het heersende patroon in de omgeving van zijn hok heel goed moet kennen. De magnetische waarden van de locatie rond het eigen hok moeten als het ware verankerd worden in het kopje, en datzelfde geldt voor het patroon van het infrageluid.
Dat betekent dat wij veel werk moeten maken van het ‘uitwennen’ van jonge duiven. Veel open hok, veel laten rondscharrelen. Het is waarschijnlijk niet verstandig om de jongen 6 of 8 weken vast te houden. Dat ze rond vliegen en op een gegeven moment wegtrekken, is heel goed. Dat wegtrekken is hun eigen aangeboren oefening: ze leren zichzelf om te gaan met de richtingaanwijzingen vanuit het magnetisch veld en de geluidsgolven. Zo gauw ze gaan trekken, is het verstandig de jongen vaak korte stukjes weg te brengen. Dat sluit goed aan op hun eigen oefeningen. Doe je dat in diverse richtingen of steeds zuidwest? Daar zijn de meningen over verdeeld. Ik zou zeggen: die korte stukjes in het begin kun je heel goed vanuit alle kanten doen. Dat is de eerste algemene oefening van het oriëntatievermogen en de herkenning van de eigen regio. Zo gauw je verder gaat rijden, bijvoorbeeld meer dan 10 kilometer, ga dan steeds in zuidwestelijke richting. Dan train je vaste routes. Daarover straks meer.
Weer en wind
De beste duiven vliegen kop bij alle windrichtingen. Hun oriëntatie- en navigatievermogen werkt kennelijk even goed met behulp van de diverse factoren, met name het aardmagnetisme en het infrageluid. Die geluidsgolven komen natuurlijk het beste door als ze de wind mee hebben, dus voor de duiven wind tegen: noordoosten wind. Dat noemen we niet voor niets duivenweer: veel helder blauw in de lucht met noord- of noordoosten wind. Bij die omstandigheden heeft de duif optimaal profijt van de zon, dus het magnetisme, en ook van die geluidsgolven.
Veel duiven hebben voorkeur voor een bepaald weertype. Ze presteren bijvoorbeeld beter bij flinke zuidwesten wind en veel bewolking. Bij tegenwind zijn ze er niet. Wij denken dan al gauw dat dit het gevolg is van fysieke tekortkomingen van de duif. Bij afstanden tot zo’n 300 à 400 kilometer lijkt mij dat onwaarschijnlijk. Het is veel logischer om in zo’n geval te denken aan een wat eenzijdig functionerend oriëntatievermogen. De duif moet voornamelijk terugvallen op aardmagnetische signalen met weinig zonlicht, en dat gaat bij zo’n duif dan toevallig prima. Zo gauw er door de weersomstandigheden andere eisen worden gesteld gaan andere duiven sneller.
Verstoringen
De omstandigheden bij de lossing en op de vlieglijn kunnen verschillende moeilijkheden opleveren voor de oriëntatie. Een enkele keer wordt het aardmagnetische veld verstoord ten gevolg van zonnevlekken, soms zo ernstig dat gesproken wordt van een magnetische storm. Zo’n situatie levert een ernstig risico op voor duivenvluchten. Als zo’n verstoring voor ons onverwacht optreedt, lopen we kans op een rampvlucht die niemand snapt. Soms wordt dan achteraf de verstoring van het magnetische veld als verklaring genoemd.
Jonge duiven hebben profijt van de overheersende windrichting: westenwinden. Bij oostenwind houden wij ons hart vast. Meestal verloopt de vlucht dan onregelmatig met verliezen. Hoe dat zit is onduidelijk. Het zou kunnen zijn dat die gebruikelijke westenwind belangrijk is voor het patroon van de infrasone geluidsgolven. Met de gebruikelijke wind herkent de jonge duif die, maar met de ongebruikelijke oostenwind lukt dat niet goed. Ervaren duiven hebben daar geen moeite mee. Zoiets.
Het infrageluid kan ook verklaren waarom duiven in het algemeen een hekel hebben aan inversies. Als de aarde vlak is en het weer tamelijk stabiel, worden die geluidsgolven door de inversie afgebogen naar boven. Op die manier mist een duif dat infrageluid en heeft dus meer moeite met de oriëntatie. In een gebied met heuvels, bergen en dalen ligt de situatie rond inversies gecompliceerder. Dan kan het zelfs voorkomen dat duiven voordeel hebben van een inversie.
Vaste routes
Postduiven hebben een voorkeur voor vaste routes, vooral in het laatste stuk van hun vlucht. Dat is vastgesteld in een groot aantal onderzoeken, eerst met behulp van een helikopter, later met gebruikmaking van GSM-zendertjes. De oriëntatie op aardmagnetisme en infrageluid werkt tamelijk globaal: de duiven vinden de goede richting en komen zodoende in de buurt van hun hok. Het laatste stuk vliegen ze op hun gezichtsvermogen en op herkenning van de regio. Ze hebben dan een duidelijke voorkeur voor vaste herkenningspunten in het landschap en vliegen vaak langs dezelfde snelweg, dezelfde waterweg, dezelfde spoorweg, dan wel langs dezelfde markeringspunten in het landschap. Dit geldt vrij zeker voor de laatste 20 à 30 kilometer. Voor zeer ervaren duiven kan die vaste route nog veel langer zijn.
Met behulp van dit gsm-zendertje werd de route vastgelegd na een lossing op ongeveer 6 kilometer. De duiven nemen steeds dezelfde (om)weg. Bij de rode punten hieronder bevinden zich duidelijke herkenningstekens.
Duiven die steeds op dezelfde plaats gelost worden, zoals in België, hebben hun ‘zesde zintuig’ helemaal niet meer nodig. Ze kunnen de route wel dromen! Iedereen kent de geruchten van spelers in Nederland die hun duiven tientallen malen naar een bepaalde lossingsplaats brengen en dan vervolgens geweldig scoren op de betreffende vlucht vanaf diezelfde lossingsplaats. Als de daarop volgende lossingplaatsen keurig in de zuidwestelijk lijn liggen, zouden ze nog steeds voordeel hebben van die ‘ingestudeerde’ vaste route. Dit lijkt niet onlogisch, maar of het echt zo werkt in telkens andere weersomstandigheden, met zijwinden die haaks staan op de optimale route, met de massa die een andere route volgt… Ik twijfel.
Opleren
Hoe het ook zij, opleren moet! Dat hebben we natuurlijk altijd al gedaan, maar de frequentie is de laatste jaren enorm toegenomen. Bij jonge duiven willen we vooral de steeds grotere verliezen tegengaan, bij oude duiven gaat het vooral om training. Jonge duiven moeten langzaam maar zeker hun ‘zesde zintuig’ ontwikkelen en verfijnen, ze moeten de geluids- en magnetische signalen verwerken tot het juiste richtingsgevoel. Dat kost tegenwoordig meer oefening dan 30 jaar geleden! En ook meer verliezen dan vroeger.
Maar veel opleren moet ook nog om een andere reden. We kunnen ze die vaste routes inprenten! Als je het geluk hebt dat je hok dicht bij een snelweg staat die keurig in zuidwestelijke richting loopt, breng ze vaak weg langs die snelweg. Het mag ook een kanaal of een spoorlijn zijn. Telkens opleren vanaf plaatsen aan deze vaste route, leidt tot een automatisme voor de duif: hij zal bij voorkeur steeds diezelfde vaste route aanhouden op weg naar het hok. Waarschijnlijk ook bij wedvluchten. Als hij dan zijn regio nadert, zal hij ook voorkeur hebben voor dat laatste stuk snelweg. En als dat een mooie rechte zuidwest lijn is, ben je in het voordeel.
Of die optimale, vaste route naar je hok opweegt tegen het probleem van de massa die een andere route kiest, is de vraag. Ik heb daar geen ervaring mee, anderen misschien wel?
Magic |
Vele jaren geleden was er een heel bijzonder programma op de televisie. Het was de Engelde serie Catweazle, een tv-jeugdserie die twee seizoenen lang in Engeland en vele andere landen werd uitgezonden. De serie gaat over een griezelig ogende tovenaar uit de 11e eeuw die op de vlucht was voor de Normandiërs. Door een mislukte toverspreuk werd hij wakker in de tweede helft van de 20e eeuw en heeft hij 900 jaar door de tijd gereisd. Hij probeert te vliegen, maar dat pakte niet helemaal goed uit. Een prachtige en komische serie uit de 70er jaren. Vroeger en nu. |
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Jos Martens in Stein wint met “Helios” Perpignan ZLU zowel in Limburg Totaal, Nationaal als Internationaal
Stein. De laatste wedvlucht van het ZLU-programma werd een vlucht waar de duiven weer moesten afzien. Er heerste over de gehele vlieglijn al dagen tropische omstandigheden. Weliswaar waren er over de breedte van west naar oost over de vluchtlijn verschillen te zien doch het zou een loodzware vlucht voor de thuiskomende duiven blijven. De wind blies uit het noorden, in het begin zwak maar gaandeweg de vluchtlijn werd de noordenwind matig van sterkte. Men mag gerust zeggen dat de omstandigheden extreem waren. Op vrijdag 3 augustus werd er onder een blauwe hemel, om 7 uur het startsein gegeven en konden de 12.353 internationaal ingetekende duiven de moeizame tocht huiswaarts beginnen. In Nederland werden 3.777 ingemand. Limburgse liefhebbers hadden er 593 ingezet.
Gezien de extreme omstandigheden zou het zelfs voor de kortste afstanden in Frankrijk (op 725 km) wel eens kunnen zijn dat er diezelfde avond geen duif door zou komen. Helaas bleef de meldlijst op de site van Pipa maagdelijk blank en zou er overal gewacht moeten worden tot de volgende ochtend.
De verlossende melding verscheen zaterdag morgen. Om 7.34 uur werd er in Pouilly sur Serre (in de buurt van Laon) een duif geklokt. Hier had de Franse melker Eric Vancker een duif thuis op 788 km aan een snelheid van 760 m/min. (iets meer dan 45 km per uur). Dit gaf al aan hoe de verdere verwachtte aankomsten zouden kunnen gaan verlopen en zeker als de afstanden groter zouden worden.
Later waren er één Franse en drie Belgische duiven nog sneller. Hoe zou het in Nederland gaan verlopen en hoe laat zo hier de eerste melding op de lijst komen te staan.
Jos Martens, wonende in de Zuid-Limburgse gemeente Stein, had 10 uitgeselecteerde doffers mee op deze Perpignan en om 9.45 uur meldde de bovenste van de poulebrief zich aan. Jos was net even naar binnen en heeft de aankomst helaas moeten missen. Echtgenote Jacqueline en de twee toeschouwers, Pie Coumans uit Stein en Tony Bollen uit het Belgische Maasmechelen, mochten de aankomst wel beleven. De afstand tot de hokken in Stein was 953 km en dit zou een snelheid betekenen van 831 m/min. Hoger dan de tot dan toe gemelde duiven in Frankrijk en België. Gejuicht kon er nog niet worden want op de verste afstanden zat ook menig topliefhebber te wachten op zijn eerste aankomst. Toen er later op de ZLU meldlijst enkele meldingen verschenen op de verdere afstanden, kon er geen de snelheid van de duif van Jos Martens overtreffen. Een derde internationale zege werd een heugelijk feit. Perpignan kon in gouden letters bijgeschreven worden op de rijke erelijst van Jos en Jacqueline Martens.
Van de 10 gezette duiven klokte Jos er 8 in de prijzen en nationaal zouden dit de prijzen 1-73-114-156-227-244-487 en 599 zijn tegen 3.777 duiven. Internationaal de 1e (verdere uitslag nog niet bekend)
“Helios”
Deze kleine donkere krachtpatser kreeg de naam “Helios” (zonnegod der Grieken) na zijn nationale en internationale overwinning. Als jaarling vloog hij op Agen ZLU-jaarlingen internationaal de prijs 2925 tegen 13.189 duiven. Nationaal miste hij de aansluiting. Daarna vloog hij nog de twee morgenlossingen van de Afdeling t.w. Bergerac en Cahors en won resp. de 410e (1.986 d) - 652e Euregionaal (3.374 d) en de 417e (1.739 d) prijs. Dit jaar ontkende hij met de 347e Limoges (2712 d), 38e Nat Pau (3551 d), 21e St. Vincent ZLU (2.570 d) en nu de 1e Nat. en Intern. Perpignan (3.777d resp. 12.353 d)
Wie heeft een betere en wellicht is hij een kandidaat voor de titel “Beste ZLU Duif 2018” in de competitie WHZB/Tbotb.
Zijn vader is “Hyperion” en een puike fondvlieger met o.a. een 9e Prov. Bordeaux. Zoon van de stamkweker “Der Sjef”
Moeder is “Dolly” een dochter van “Irunha” (1e Nat. en 4e Intern. Irun in 2007) van Theo Daalmans uit Elsloo in samenkweek met “Sacha”. Voor verdere afstamming zie de stamkaart.
In acht jaar 3 internationale zeges.
Met deze nieuwe magistrale overwinning op Perpignan bezorgt “Helios” de derde internationale zege voor Jos en Jacqueline Martens in een tijdbestek van 8 jaar. In 2010 was het hun “Tarbes” die op Tarbes ZLU de internationale zege thuisbracht. In 2015 was het hun “André” welke internationaal Marseille zou winnen. “André” werd dat jaar tevens 2e beste ZLU-duif in de competitie WHzB/Tbotb.
Een bijzonderheid bij deze drie internationale overwinnaars is, dat bij allen één of meerder keren de familie van de stamdoffer “Sjef” van 2004 in hun afstamming terug te vinden is
Zo is de “Tarbes” een zoon van “Sjef”
“André” werd gekweekt uit een volle zus van de "Tarbes" (1e Intern. Tarbes) en dus een dochter van “Sjef”
“Helios” werd gekweekt uit “Hyperion” een zoon van “Sjef”, terwijl de moeder via grootmoeder “Sacha” (zus van de “Tarbes”) weer een kleindochter is van “Sjef”.
Een passie voor de Fond
Onze 64-jarige gastheer Jos, ging als broekie op de fiets steeds naar zijn oom Pie in Beek om bezig te zijn met de duiven en voor oom Pie allerlei klusjes op te knappen op en rond het duivenhok. Vader Sjef, die ook duivenmelker was geweest, zag deze interesse voor duiven van zijn zoon en besloot om voor hem op het ouderlijke huis in Catsop, een hokje te bouwen en samen weer met duiven te gaan vliegen. Toen het vrouwelijk schoon bij Jos in het vizier kwam ebde de interesse voor duiven enige tijd weg, doch werd weer aangewakkerd doordat schoonvader Driessen (Stein) een rood opvangertje had zitten. Ook zwager Jan Driessen kreeg heirdoor interesse en samen hebben ze nog een 5-tal jaren in combinatie gevlogen op het ouderlijke erf van Jan in Stein.
In 1982/83 werd de huidige woning aan de Vaarstraat in Stein gekocht en na de nodige verbouwingen verscheen er op zolder ook een verblijf voor duiven. Doch niet voor lange tijd want de kleppen staken aan de straatkant van het huis en aan de overkant van de straat op duiven passen als ze thuiskwamen was nou ook niet het ‘je van het’. Zo werden er in de loop van enkele jaren een aantal hokken in de tuin geplaatst.
Zijn huidige accommodatie bestaat uit een groot hok met vier afdelingen. Drie ervan zijn bezet door 30 koppels oude duiven en rechts van de ingang een afdeling voor 20 koppels jaarlingen. Naast dit hok en iets terug gelegen een hok eveneens voor 20 koppels jaarlingen. Rechts daarnaast een hok met ren voor ca. 60 vroege en 35 late jonge duiven. Daarnaast weer een hokje voor 12 koppels oude duiven en op de zolder van de garage een hok voor 8 koppels oude duiven. Verder nog een onderkomen voor 12 kweekkoppels en ren voor de weduwduivinnen. Geen van alle hokken is eigenlijk gelijk, doch op alle hokken werd er al goed gepresteerd.
Jos vliegt op deze hokken met 50 oude weduwnaars en met 40 jaarling weduwnaars.
Al met al een ruim bestand duiven, doch hij wordt in de verzorging dan ook bijgestaan door zijn echtgenote Jacqueline, die van huis uit al vertrouwd was in de omgang met de duiven.
In den beginne vloog Jos uitsluitend mee op de programmavluchten en jaren stond hij aan de top van het samenspel Maaskant. Zo was hij in 1990 nog generaal kampioen. Doch de fond bekoorde hem steeds meer en toen hij in 1992 vroeg vloog op Bordeaux ZLU was het hek van de dam. Hij zou zich gaan toeleggen op het grote werk. Voor de aanschaf van de eerste fondduiven hoefde hij niet ver te reizen.
Bij plaatsgenoot Thjeu Cox haalde hij diverse duiven en vooral uit de lijn van diens “Marseille” (4e Nat. in ’97 en soort Schouteren- Vanbruaene-Smeets) slaagde Jos.
In 199 bracht Jos een bezoek aan de Barcelona specialisten, de Gebroeders André en Piet Kuijpers uit Neer en er kwamen enkele koppels eitjes en later jonge duiven mee naar Stein. Jos slaagde er geweldig mee en vooral deze uit de lijn van o.a. “Het Zwartje” (2e Intern. Barcelona), “Beatrix duivin” (1e Nat. St. Vincent) en “Pau duivin”. Heden ten dage gaat hij er nog steeds heen om iets bij te halen. De Kuijpers duiven vormen de pijlers van het kweekhok van Jos. Om de kwaliteit van de Kuijpers duiven vast te houden koppelt hij ze ook in familieverband (niet te dicht) om ze daarna weer te kruisen.
In 2002 deed Jos samenkweek met de combinatie Busscher-Albertz uit Elsloo. Vooral slaagde Jos met afstammelingen uit de “711” van ’96 van Jo en Wilma. De “711” werd in 2001 o.a. Nationale Asduif op de Middaglossing (37° Nat Mont de Marsan, 65° Nat St. Vincent en 70° Nat Dax). Later zijn er nog diverse afstammelingen uit de “711” naar Stein gekomen.
De kruising “711” x “Kweekmoedertje” van de Gebr. Kuijpers bracht de stamvader “Sjef” van ‘04, genoemd naar de vader van Jos, op de hokken. Vader Sjef had altijd een zwak voor deze blauwe doffer en zag in hem wat hij altijd graag zag in een duif. Hij verhuisde dan ook al snel naar het kweekhok nadat hij als jaarling al een 14e Bergerac (3462 d) en een 39e Cahors (2863 d) vloog. Jos heeft er nooit spijt van gehad.
En zeker mogen we niet vergeten duiven van Theo Daalmans uit Elsloo. Al jaren zijn Jos en Theo goed bevriend en wisselen duiven met elkaar uit en doen ze aan samenkweek. Zo is de moeder van “Helios” een product uit een samenkweek met “Irunha” (1e Nat. Irun) van Theo. Zie ook stamkaart “Helios”
Spel en verzorging
Jos beschikt over een vliegploeg van 50 oude weduwnaars en een vliegploeg van 40 jaarlingen. Nadat de jaarlingen zijn ingevlogen gaan ze mee op de morgenlossingen van de afdeling. Afhankelijk van de zwaarte van de vluchten gaan ze tot drie keer mee en moeten zich zeker twee keer weten te klasseren.
Voor de oudere weduwnaars heeft Jos een schema per afdeling gemaakt. Hierin staat op welke ZLU vluchten de afdeling wordt ingezet. Zo gaat de afdeling welke naar Pau wordt ingezet ook naar St. Vincent ZLU en mogelijk nog naar Narbonne of Perpignan. De Barcelona afdeling gaat b.v. nog naar Narbonne resp. Perpignan. De groep Agen gaat nog naar Marseille. De jaarlingen welke Agen ZLU vliegen, gaan dan nog naar de ochtendlossingen van de Afdeling. Alles is natuurlijk afhankelijk van het verloop van de vluchten, de forme en het vorderen van de rui.
De jonge duiven worden, als het goed uitkomt, een viertal keer zelf opgeleerd en gaan dan een drietal vluchten mee. Laatjes doen opleiding op de nalijn. Maar het kan ook voorkomen dat ze in hun geboortejaar geen grote mand zien en alleen zelf enkele keren worden weggebracht.
De kweek- en vliegduiven worden half maart gekoppeld en de eitjes van de kweekduiven legt hij over naar de jaarlingen. De oude vliegduiven brengen hun eigen jongen groot. Als de jongen dan ca. 18 dagen oud zijn, gaat er één met de duivin naar het jonge duivenhok en het andere jong blijft bij de doffer. Eenmaal de jongen gespeend staan de doffers op weduwschap. Alle doffers gaan zo veel mogelijk mee op de programmavluchten tot ze ca. 1000 km in de vleugels hebben zitten. Daarna is het even rust en gaan ze per afdeling naar de grote vluchten. Tussen de grote vluchten gaat Jos ze ook wel eens lappen op de zaterdag voor het inmanden.
In het voorjaar gaan de doffers ’s morgens om 8 uur en ’s middags om 16 uur los voor een training. Eenmaal het weer constanter, vervroegd Jos ’s morgens de tijd van loslaten stapsgewijs tot 5.30 uur en ’s avonds verlaat hij deze tot naar ca. 19.30 uur. ’s Morgens trainen ze dan verplicht en in de avond mogen ze vrij en ongedwongen vliegen. De klep staat dan open en ze kunnen in- en uitvliegen. In de tussentijd worden de hokken gepoetst. Bij de grote hitte van de laatste maanden trainden de doffers ook ’s avonds heel goed, zegt Jos.
De afdeling welke meegaat naar de vlucht krijgt rond het middaguur van de dag van inmanden de schotel en duivin en blijven een uurtje opgesloten in de nestbak. Na dat uurtje mogen ze vrij op het hok. Op de vloer ligt er stro en kunnen eventueel naar buiten want de klep staat open. Om 16.00 uur gaat de klep dicht, schotel en de duivin van het hok en is het rust tot 17 uur. Dan worden ze nog eens gevoerd en als toemaatje krijgen ze enkele pinda’s en snoep. Ze mogen eten zoveel ze lusten.
Bij thuiskomst mogen ze eerst iets eten en drinken krijgen ook enkele pinda’s. De duivin krijgen ze dan een dag later en mogen er soms de gehele dag bij.
Jos voert in het vliegseizoen een mix van elk de helft van een Mariman weduwschap mengeling en de Long Distance mengeling van Matador. Het voer en bijproducten verkrijgt hij bij de Gebr. Simons en Znn uit Ransdaal. Alle dagen van de week krijgen de doffers ‘s morgens een volle eetlepel van deze mix, een snuifje snoep en enkele pinda’s. Na een uurtje worden de restanten weggenomen. Om 16 uur krijgen ze een lepel voer en na een uur wordt het potje geledigd. Om 19 uur is er dan de training. Grit en bak allerhande staat steeds ter beschikking en wordt wekelijks ververst.
Als supplement geeft Jos voor het inmanden, twee dagen na elkaar en een keer per dag vliegvitaminen, BMT en aminozuren (van Norbert Peeters) over het bevochtigde voer.
Jos vertrouwd al 40 jaar zijn duiven toe aan de medische expertise van Norbert Peeters uit As. Zo worden alle duiven in november/december geënt tegen paramixo. Voor het koppelen gaat Jos met enkele duiven en mest naar dr. Peeters ter controle en alleen op diens advies wordt er gehandeld. Tijdens het broeden een geelkuurtje van 6 dagen met tricho-groen.
Tijdens het vliegseizoen krijgen de duiven, welke de mand in gaan, een dag voor het inmanden een tricho-kruiden pil opgestoken. Bij thuiskomst schoon water en een dag later zit er Rucovit Forte en druivensuiker in de drinkpan.
Tijdens ons bezoek werden we blij begroet door een jonge Mechelse herder met de naam Nora. Zij zag haar roots in België en bij niemand minder dan Joost de Smeyter uit Melden. Onlangs nog winnaar Intern. Barcelona duivinnen. Het waren enkele uurtjes gezellig babbelen met Jos. Je kunt zijn passie voor duiven en zeker die voor het zware werk gaan, duidelijk merken. Een liefhebber die weet wat hij wil en er ook alles voor opzij zet. We werden een week echt geleefd, zegt Jos, zoveel publieke belangstelling maak je niet zo vaak mee. Voor hen was het nu de derde keer.
Een drievoudig proficiat voor Jos en Jacqueline.
Bron
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hok Erik Deprez Gits
Een ster aan de fond horizon en dan bedoelen we zeer zware fond.
Als je de naam Erik Deprez hoort of leest weet de ware fond liefhebber meteen dat we het hier hebben over een hok dat als jaren op de hoogste trede van de fond speelt. Zijn prestaties door de jaren heen hebben hem op een zeer hoog niveau gebracht, Dit is natuur lijk te danken aan de goede duiven die er zitten, maar vergeten we vooral de man achter deze successen niet. Mijn – de schrijver- destijds beroemde grootvader Tiest Stok zei altijd;” goed vliegen begint met een goede kweek” en dat is een waarheid als een koe, nog steeds; Erik weet als geen ander dat het vooral daarom draait, en dat Erik een eigen stam heeft opgebouwd bewijst zijn inzicht Hij heeft laten blijken een vakman te zijn die met bescheiden middelen zijn duiven tot grote prestaties weet te stuwen. Door oplettendheid, een uitermate goed gevoel voor de kweek, en als zeker niet onbelangrijk een tegenstander van doosjes of potjes, want in wondermiddelen gelooft hij niet
Zijn stam is opgebouwd met duiven van Noel Peiren; George Bolle M. Looymans; Heylen-Rotsaert Langdorp;Wijnands Maastricht
BARCELONA 2017: 1e provinciaal & 4e nationaal 7478 duiven
Primus-Inter-Pares 2017 Brugse Barcelona Club
Barcelona Fondclub Beveren 2017 85 Oude; 1-5-6-11-13-14-15-17-18-24 10/14
1e Prov Barcelona 2017
4e Nat Barcelona 2017
Perpignan 2017 69 Oude; 2-4-6-10-18 5/7
Barcelona fondclub Beveren:
2016: 4,8,9,14,16,18,19,21,22,27,30,42,51 of 13 van 23 duiven
2015 : 5,7,9,16,22,26,27,39,39,46,53,56,57 of 14 van 24 duiven
2014: 1;2;4;14;15;18;19;22;25;27;28;29;30;38;61 16 van 25 duiven
2013: 3,4,8,9,14,17,21,24,25,28,29,33,39,46,50 en 54 of 16 prijzen van 24 duiven
2011 : 1,14,15,17,19,21,22,- 19 prijzen van 25
2010 : 2-7-11-12-13-14-15-20.. enz 17 prijzen v.d. 32
2015 : Perpignan fondclub Beveren: 255 duiven 3,20,26,30,38,42,66,70,71
2014 Narbonne oude lokaal Beveren : 5;12;16;25;31 ste prijs ( 5 van 5d)
2013: Perpignan: 7,8,13,15,19,28,29,33,35,38,41,46 en 47 of 13 prijzen van 21 ingezette duiven
Basis Koppel A. de 98-0098240 maal de Poot duivin
V. 99-0098240 Theo Ernest x Looymans Vader is de 93-9336219 Zoon Tarbes Theo Ernest en de moeder is de 98-1541526 Willy Looymans ,klein dochter 1e Nationaal Barcelona ( DE Boudewijn) met een duivin 92-3300831 R Venus Koksijde;
M; Poot duivin 04-3209313; uit Samenkweek Belle 97-3209792 met oude Poot 98-323744 ( Noel Peiren) zij is een broer van de 2e Nat Barcelona M van de Pootduivin is de 943296825 dochter Roon Valere/Pintelon
Basiskoppel B Karel x Heylen duivin
De Karel ( Noel Peiren) 01-3263953 uit Zoon Kleine Karel 98-3273659 met M dochter Kleine Karel 97-3263045 topvliegster Barcelona; Zoon Kleine Karel komt uit Kleine Karel 87-3179572 met de Zus Apollo 89-3341084
M; is dochter Kleine Karel 97-3263045 uit de 87-3179598 met de 89-3341084 dus inteelt product
DE Karel werd gepaard aan de Heylen duivin Robert Heyen Langdorp; en M is 00-2353335 uit 96-2191041 Bisz en de V is 97-2169525 Van Hok Deprez
De moeder van de Heylen duivin is de 00-2353404 ( won !e prijs Perpignan) V; is de 99-2378337 uit de V 95-2496248 ( Deprez) met V; 95-2499828 ( Emiel Materne)
Uit deze twee basis koppels werd door Erik een hechte stam gebouwd welke het zware werk van de meer dan 1000 km vluchten aankon. Natuurlijk werd er al eens geprobeerd met goede duiven iets ander in te brengen, maar over het algemeen , op een kleine uitzondering na, werden deze nakomelingen toch te licht bevonden.
Een uitzondering is de Wijnands duivin- 13-1007976 Harrie en Roger Wijnands Maastricht; V 03-1550568 ( Marseille Nat 1e /3679d;)V . 2001-2347564 Red Simson 19e Nat Marseille; 49e Nat Bordeaux; 7e Nat Mont Ventoux; M ; 02-2071088
M is de 05-1775557 V; 2347660/01 Nestbroer Witneus; M; 00-1010101 dochter Bordeaux 87-2756957
maal duivin Gijselbrecht 99-4449154
DE Kweek;
DE Primus Inter Paris Barcelona Van België; 2013-2017 ;de Karel 338; 2010-3166338 gekweekt uit Karel 1 Met Poot duivin – Zie Basiskoppel
Een van de betere nakomelingen is de 14-3015159 “Karel Barcelona”
Hij won is 2017; !e Barcelona 85d; 1e Barcelona Provinciaal 1377d; 4e Barcelona Nationaal7872d;
In 2018; 8e Barcelona 90d; 235 Nationaal Barcelona 7438d
Dit was een uitzonderlijke zware vlucht met openstaande prijskampen tot wel drie dagen.
DE Karel Barcelona werd gekweekt uit; KAREL 1; 04-3209327 ; V.Karel 01-3263953 Noel Peiren met de Heylen duivin 02-2329070
M; is de Looymans 10-3166811 uit de 990098240 met de Poot duivin 04-3209313
Enkele mooie resultaten in de afgelopen jaren; 06-3075965 ( Looymans65; Pau 2009-438/130; Pau 1984/425.
2010 Tarbes 113/13; 4576d/363;
Barcelona 2011; 271d/19; Barcelona 1833d/82; Barcelona 12170d/ 1560/
Narbonne 2011; 105d/1e; Narbonne 6428d/145
De Looymans 919; 06-3075919
Irun 2007 231./51; Srt Vincent 2007; 125.5; St Vincent 6521d/202
Barcelona 2008; 215d/38; Barcelona 6801d/154
Barcelona 2009 239d/9 Barcelona 13502d/ 616;
Narbonne 2009; 120/3; Narbonne 7156d/30; Narbonne 14505d/36
Barcelona 2010; 252/40; Barcolna 12641d/2394
Perpignan 2010; 90/21; Perpignan 6257d/787
Barca Moor; 09-3012606
Barcelona 2011; 271d/1e ; 1833d/2e; 12170d/28.
Pebbles Looymans 11-3162274
Barcelona 2014 197d/1e 2764d/160
Systeem
Een twintigtal kweekkoppels zorgen voor het nageslacht. Ze worden vroeg gekoppeld om de jongen goed te kunnen opleren tot op 300 km. Ze hebben dan genoeg ervaring om als jaarling Agen en Narbonne te vliegen. Er wordt niet met duivinnen gespeeld. Als voorbereiding op het weduwschap mogen de duivers in april enkele dagen broeden. Bij vertrek naar een vlucht wordt altijd de duivin getoond. Dit doet hun baasje niet voor de motivatie, maar omdat ze dan rustiger gepakt kunnen worden. Ze trainen enkel ’s avonds. Na Perpignan wordt er uit de betere vliegers nog een jong gekweekt. In totaal kwekt hij voor zich zelf ongeveer 100 jonge duiven welke tot ruim 200km worden ingespeeld. De Selectie als jaarling is Agen en Narbonne Als twee jarige moeten ze hier echt aan de bak,
Doffers krijgen steeds volle bak te eten en als hij ze dan 's morgens laat trainen, luisteren ze niet zo best. Na het seizoen mogen de duiven een jong grootbrengen. Daarna gaan de woonbakken half dicht, maar de duivinnen blijven op de hokken tot in januari of februari.
Heel het jaar door krijgen de duiven 2 soorten standaardmengeling door elkaar. Eigen mengsel bij de plaatselijke graanhandelaar. Wel geeft hij graag extra mais van topkwaliteit Er is altijd volle bak. Wat overblijft gaat naar de duivinnen. Tijdens het weduwschap is er een gewone weduwnaarsmengeling voorzien. Alles wat eenvoudig houden is hier het motto. Eric zelf:"Ik tracht mijn duiven vooral trichomonasvrij te houden, omdat tricho de moeder is van alle duivenziekten, die vooral weerstandsziekten zijn. Coccidiose lijkt me vooral een graadmeter voor de forme bij oude duiven. Ik onderzoek met de microscoop de mest en als er geen forme is, zal coccidiose niet ver weg zijn. Ik ben zelf geen dierenarts maar dit is mijn ervaring. Zoveel mogelijk volgens moeder natuur, en dure producten uit de handel zijn aan hem niet besteed. In dit kader geeft Erik zijn duiven twee weken voor het inmanden een half pilletje Fragyl .
De Huisvesting is er in kleine hokken van 4 meter, hiervan staan er drie achter elkaar opgesteld. Verder nog een verblijf voor de duivinnen, en ook voor de jonge garde is er een mooie ren die heel veel lucht toelaat, en waar enkel zitschapjes zijn De kweekduiven zitten in een stal bij de woning met grote ren
In de winter komen de duiven weinig los , behalve de late jongen die mogen regelmatig naar buiten, omdat ze nog van alles moeten leren en helaas is de kromsnavel wel eens te actief.
Er zijn heel veel lefhebbers hebbers die al grote successen behaalden met de soort van Erik Deprez oa. Scheirlinck Francine – Gits Dit jaar nog draaide zijn plaats genoot Jan en Francine Scheirlinck Francine – Gits twee duiven op Barcelona voor hem , met duiven die bij Erik zijn aangeschaft. Dit Duo heeft er een topseizoen opzitten, presteerden heel sterk op de Grote Fond .Kolonie opgebouwd met het beste van oa. Eric Deprez Gits. Barcelona 238d ; 2-3-17-50-55 (5/7) Agen 154 jaarse ; 4-6-8-18-27 enz (8/13)
Zo kan Erik nog wel een heel lijstje maken, maar voor hem is het belangrijkste dat mensen met zijn duiven tevreden zijn dan tovert dat altijd een glimlach op zijn mond, hij geniet daarvan net zoveel als van de prestaties op zijn eigen hok
Neem van mij aan dit zijn zeker niet de laatste wapenfeiten. Met deze kwaliteit op de hokken kun je nog het een en ander verwachten
Erik dank voor dit mooie onderhoud en dat de lezer mee mocht kijken over jou schouder.
© Hans Schuttelaar
Jo en Florian Hendriks, Nijswiller sluiten puik jonge duivenseizoen af met 1e Orleans in Limburg Totaal.
Nijswiller. Het jonge duiven seizoen 2018 zit er alweer op. Nog een navlucht te gaan en de manden kunnen alweer opgeborgen worden. De laatste vlucht voor de jonge duiven werd vervlogen in sectoraal NPO verband vanuit Orleans. In de sector 1 stonden 10.853 duiven ingetekend, waarvan er 1.277 uit Limburg kwamen. De weersvooruitzichten waren prima en om 9.30 uur werd er gelost bij windstil weer met later een kalme ZW-wind.
Het waren Jo en Florian Hendriks uit Nijswiller welke even voor half twee hun eerste duif uit de goede hoek zagen aankomen. Snel wipte hij binnen en de klok wees aan 13.28.49 uur. Al snel stonden zij boven aan de meldlijst. Op een afstand van 435 km gaf dit een winnende snelheid van 1458 m/min. Het duurde niet lang of de volgende duiven melden zich snel aan en binnen 77 seconden zaten er reeds 7 in de klok van de 62 die ze voor deze vlucht hadden ingekorfd. In het afdelingsconcours openen zij hun serie van 42 prijzen met 1-7-8-12-13-14-16-29-37-43-47-48-49-50-51-53-56-64 enz. In sector 1 staan ze op de plaatsen 64-80-81-90-91-92 enz. Ook hier winnen ze 42 prijzen tegen 10.853 duiven. In eigen samenspel De Zuid-Oosthoek, CC Heuvelland en SS Blauw prijken ze eveneens aan de top van de lijst.
Dit seizoen presteerden hun jonge duiven al vanaf het begin formidabel en haast wekelijks klokten ze meerdere duiven in de top tien en daarbij geweldige series. In eigen samenspel behaalden ze vier overwinningen. De vorm zat er al weken goed in en op de laatste drie afdelingsvluchten wonnen zij o.a. Sens (4012 d) 4-5-6-10 etc. (38 v.d. 80), Gien (2778 d) 3-8-9-10 etc. (41 v.d. 66) en nu op Orleans weer 1-7-8 (1277 d). Inmiddels staan ze bij de duif- en hokkampioenschappen jonge duiven van de afdeling op een voortreffelijke 1e en 3e plaats.
“Orleans Harry”
Hun winnende blauwe doffer is de Nl18-5112265 en kreeg de toepasselijke naam “Orleans Harry”. Het is een jong van de tweede ronde van de kweekduiven. Hij werd op de deur gespeeld en was gekoppeld.
Hij won hiermee zijn 5e prijs won. Voorheen won hij o.a. in distr. 7 : 20e Marche (2314 d), 22e Marche (2426 d) en 38e Charleville (1071 d SS). Vanaf Rethel kwam hij gekwetst terug en miste enkele vluchten zijn prijs.
Het is een zoon van de “Golden Mix”, kleinzoon van “Harry” (Jan Hooymans) en de “Geeloger” (Koen Minderhoud) en zijn vader stond gekoppeld tegen het “888” een kleindochter van “Harry” en “King Kong”. Zie verder de stamkaart.
Een opvallend detail op deze Orleans was dat in de afstamming van de eerste tien aankomsten de legendarische “Harry” van Jan Hooymans uit Kerkdriel rijkelijk vertegenwoordigd is.
Hun 6e aankomst (14e pr.) is de “280”, een doffer uit een kruising “Kleine Gerard” Koopman x “Sister Friendship” van Rik Hermans Pulle (“Harry” Hooymans x Dirk van Dijck). Hij miste niet en vloog 11 prijzen met in eigen samenspel o.a. 1e Marche (848 d), 2e Gien (231 d). Hij wordt 1e Duifkampioen Jonge Duiven in de Afdeling Limburg. Op de afdelingsvluchten won hij 156e Melun (6039 d), 90e Sens (4012 d) en 3e Gien (2778 d). Op de wedvlucht Epernay (eveneens meetellende voor het duifkampioenschap van de afdeling) won hij de 26e in SS Zuid-Oosthoek (695 d).
Liefhebber, spel en verzorging Jonge Duiven.
Jo en Florian hoeven we niet meer aan ons lezerspubliek voor te stellen. Ze staan al heel wat jaren aan de top van de Limburgse duivensport en behoren tot de elite van de Nederlandse dagfond. Dit seizoen laten ze tevens zien dat ze met de jonge duiven meer dan hun mannetje kunnen staan.
Op hun erf staat een tuinhok waarop ze dit jaar vertrokken met 29 weduwnaars en 90 jonge duiven. De jonge duiven hebben twee afdelingen ter beschikking. In deze afdelingen zijn ingericht met nestbakjes en in L-vorm geplaatst. Voor deze afdelingen is een ren gebouwd.
De kweek- en vliegduiven werden op 27 december gekoppeld en de eitjes van de kweekduiven overgelegd. Daarna brachten de kweekduiven nog een ronde groot. Zo konden ze 100 jonge duiven spenen voor eigen spel. Bij het spenen zitten ze op een laagje stro welke om de 5 dagen werd ververst en verwijderd toen ze de schabjes gingen opzoeken. Tot einde mei kregen ze Kweek Champions Flojo van Paloma. In die periode wordt er alleen gewerkt met de hoeveelheid voer. Ze moeten luisteren, zeggen Jo en Florian.
Daarna krijgen ze tot aan de afdelingsvluchten alleen een lichte mengeling bestaande uit Diamond Black Relax van Paloma met Zoontjens (Beyers) met daarbij de helft Diamond Black Sport van Paloma. Hun voer halen ze al vele jaren bij de Gebr. Simons en Znn in Ransdaal. Tijdens de vluchten met twee nachten mand krijgen ze de laatste dagen enkel Diamond Black Sport. In de ochtend krijgen de jonge duiven een weinig snoep met kweekvoer en worden in de namiddag afgevoerd en ze krijgen het voer in een ruime hoeveelheid.
Gezien ze nogal last hebben van meneer kromsnavel verblijven de jonge duiven bij het uitwennen een viertal weken in een ruime kooi welke op de rennen is geplaatst en zo kunnen ze de omgeving verkennen. Daarna gaan ze ‘s morgens los en vanaf einde mei komt de vlag eraan te pas en moet er getraind worden. Ze gaan steeds ’s morgens los. Een zestal keer gaan ze de jonge duiven opleren en dit tot ca. 40 km. Ook wekelijks opleren wordt er toegepast tot de afdelingsvluchten beginnen.
De jonge duiven worden vanaf einde maart tot begin juni verduisterd vanaf 18 uur tot de volgende ochtend 7 uur. Afhankelijk van de lengte van de dagen wordt er bijgelicht met een tl-lamp tot 22.30 uur.
De jonge duiven blijven samen tot de afdelingsvluchten beginnen om ze dan te scheiden en ze op de deur te gaan spelen. Vanaf dan trainen de duivinnen ’s morgens en de doffers in de namiddag. In de periode van de tropische temperaturen trainden beide groepen alleen ’s morgens. Bij het inmanden mogen de geslachten een uurtje samen en wordt het hok gezellig gemaakt en worden de nestbakken geopend en her en der kistjes geplaatst. Ook bij het inmanden voor Orleans mochten ze een uur samen. Na de vlucht mogen ze dan enkele uurtjes samen en soms tot de volgende ochtend.
Bij het spenen krijgen de jonge duiven een geelkuurtje van vijf dagen met tricho groen van dr. Schroeder. Als ze gaan opleren herhalen ze de geelkuur en zorgen dat de luchtwegen vrij zijn. Voor dit laatste gebruiken ze eveneens een product van de veearts gedurende zeven dagen. Om het voer te bevochten gebruiken ze dan Atemfrei van Röhnfried.
Gedurende de vluchten werken ze graag met de natuurproducten van de fa. Röhnfried. Zo geven ze voor het seizoen Moorgold (o.a. voor een goede darmfunctie) met Jungtierpulver of Entrobac. Tijdens de vluchten en mede afhankelijk van de thuiskomst, training en algemene conditie geven ze o.a. bij thuiskomst de Röhnfried producten Bt-Amin Forte + Mumm + Rotosal ofwel in de drinkpan ofwel over het voer. De dag na de vlucht Jonge Duivenpoeder (dr. Schroeder) en elektrolyten. Gedurende de week Blitzform danwel Hexenbier (Röhnfried) en de dag voor het inmanden conditiepoeder (dr. Schroeder) ofwel RO200 Ready (Röhnfried).
Jo en Florian steken het niet onder stoelen of banken dat ze blij waren dat de Afdeling Limburg tijdens de vluchten bij tropische warmte besloten had om het aantal duiven in de manden te minderen en vroeg te lossen. Iets wat volgens hen voor alle vluchten mocht gaan gelden.
Een prima seizoen met de oude duiven sloten Jo en Florian af met een drievoudige overwinning op de afdelingsvlucht La Souteraine (Bergerac)) en een geweldige jonge duiven seizoen werd afgesloten met een NPO-overwinning vanaf Orleans. Kan het mooier en beter !!!!
Jo en Florian Proficiat.
Bron
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|