Gerard Dekker
Elk jaar is het een verassing wie nu uiteindelijk de kampioen wordt van de oude duiven VNCC. Vanaf het moment dat ook liefhebbers uit het noorden mee konden doen aan de VNCC, positioneerde Gerard Koopman zich al in de top 10. Dit jaar warenzijn duiven in een pracht conditie en bij elke vlucht kon men de naam Koopman vinden in het rijtje van vroege duiven. Ja, zullen veel liefhebbers zeggen, met zo’n accommodatie en die professionele aanpak, zit dit er wel een keer in. Maar bekijk je het aantal duiven die Gerard heeft ingezet op de marathonvluchten dan wordt de zaakanders en kan er alleen maar met respect gekeken worden naar de geleverde vliegresultaten. Er werden in totaal 135 duiven ingekorfd, dit geeft een gemiddelde van ongeveer 19 duiven per vlucht. Hiervan vlogen 78 duiven hun prijs, je komt dan op een percentage van 58%. Mooi percentage, maar hoeveel duiven zaten bij de eerste 100 van die 135 duiven? Het antwoord is 30 stuks, waarvan 5 bij de eerste 10. Dit geeft aan hoe sterk het hok van Koopman is. Gerard is acht jaar geleden gestart met de zware fond en velen hadden hem aangeraden om op nest te spelen, maar Gerard vroeg zich af waarom nestspel? Hij koos voor het totaal weduwschap, waardoor hij zijn duiven vaker probleemloos kon inkorven. Bekijkt men de resultaten van zijn prijsduiven, dan rollen de volgende cijfers er uit: 3 duiven vlogen 4 prijzen, 6 duiven vlogen 3 prijzen, 10 duiven pakten 2 prijzen en 59 duiven bleven steken op 1 prijs. Slechts een klein aantal vloog geen prijs.
Gerard begon dit jaar met ongeveer 18/19 koppels oude duiven en 30 jaarlingen. Van de groep jaarlingen werden er 20 gespeeld op Bergerac, de rest werd alleen gespeeld op de dagfond. In principe worden de jaarlingen opgeleerd via de programmavluchten en goed terugkomen is de hoofdzaak. Gerard heeft van zijn oude leermeester Louis van Loon geleerd, dat men een duif moet laten uitgroeien, voordat men ze inzet voor het zware werk. Daarbij worden de jaarlingen wel gespeeld op de dagfond, een keer goed diep gaan en 7/8 uur vliegen geeft een goede kijk op de kwaliteit van de duif. Pas als tweejarige worden ze volop gespeeld, waarbij 3 keer mee geen zeldzaamheid is. De selectie berust op prestaties, waarbij mooie stambomen nauwelijks van invloed zijn. Duiven met één prijsje achterin komen de winter ook niet door. Wat de afstand betreft, worden tweejarigen niet op de verste afstanden gespeeld, het houdt op bij ongeveer 1000 km. Dit jaar heeft Gerard naar verhouding veel jaarlingen overgehouden. Hierdoor is hij van plan zijn vlieggroep uit te breiden voor het jaar 2020.
Gerard, hoe zijn je ervaringen met het weduwschap? „De eerste jaren vlogen mijn doffers beter dan mijn duivinnen. Twee jaar geleden heb ik een ren geplaatst bij de duivinnen, het plafond dicht (doossysteem) en ik zag dat de duivinnen in een betere conditie kwamen. Ze hadden duidelijk baat bij de ren, meer zuurstof en minder last van onderling aanparen en meer drang naar de doffers. Ik sloot ze regelmatig buiten (in de ren) en na een nachtje werden ze rustiger en zo werden ze eind april ingekorfd op de invliegvluchten. De prestaties zijn verbeterd en ik bemerk nu weinig verschil. Voor de doffers heb ik een andere aanpak. Doffers zijn veel driftiger dan duivinnen en om ze rustig te houden, krijgen ze geen gelegenheid om overdag in de ren te zitten. Let maar eens op bij het voeren, doffers zijn na 15 minuten nog zeer actief en duivinnen zitten al rustig hun voer te verteren. Als je ze zo vaak wilt spelen, moet je zorgen dat ze niet onnodig krachten verliezen. Tevens blijft de temperatuur mooi constant in het hok van de doffers als de ren gesloten is. Het open plafond beschikt over veel ruimte gevuld met zuurstof, waarvan de temperatuur hetzlefde is als in het hok zelf.”
Gerard, het hoge prijspercentage is een bewijs van de kwaliteit van je duivenstam. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? „Van Louis van Loon leerde ik veel. Voordat ik ermet mijn vader naar toe ging, had ik een aantal vragen opgeschreven voor Louis. Zo kreeg ik een goede indruk van waar het in de duivensport om draait. Het is samen te vatten in een paar woorden: nuchterheid, ervaring en boerenwijsheid, houd het simpel. Veel liefhebbers zoeken het in kleinigheden, maar de uitslag geeft aan waar het uiteindelijk om draait. Je moet zin en onzin van elkaar kunnen scheiden en niet vastgeroest raken door bepaalde theorieën of opvattingen. Liefhebbers die voor de pure sport opteren, verkopen nooit hun beste duiven en keuren op de uitslag. Vaak bezitten deze sportlieden een goede familie bestaande uit broers en zusters met prachtige palmares. Die moet je op je hok hebben. Een mooi voorbeeld hiervan maakte ik dit jaar nog mee. De jonge Belgische liefhebber John Debaene uit Knesselare wint de 1e internationaal Perpignan. De vader van de winnende duif komt van Noël Peiren en is een volle broer van de moeder van mijn Evaristos. Hij vloog dit jaar 4 prijzen in de VNCC te weten: 103e Limoges, 700e Périgueux, 7e Dax en 100eBergerac. Een prachtig doffer, zeer goed gebouwd met een krachtige korte voorarm, getekend door een diepe donkere band.”
Detail: in de duivinnenren zit een verwarmingsplaatje voor hetdroog houden van de vitamineral
„Mensen die kiezen voor deduif en niet voor het geld,blijven goed spelen. Bij mijmoet een duif minimaal 5 jaargoed vliegen, voordat ikoverweeg hem op hetkweekhok te plaatsen. Hijmoet zijn mannetje staantegenover het geweld van dejaarlingen en aantonen overeen sterke vitaliteit tebeschikken. Natuurlijk ,eenzeer bijzondere vlieger wordteerder ingehouden, maar daarzijn er zo weinig van! Op ditmoment bezit ik voldoendekweekkoppels (10), zodatslechts een enkele duif uit devliegploeg wordt gehaald.Voor Vitalis (15-4767369) isde vliegcarrière voorbij. Tweejaar achter elkaar heeft deze doffer opvallend goed gevlogen. Het is een zoon van onze Leonidas, 1e Nationale Asduif Marathon WHZB/TBOTB, gekoppeld aan Peiren 276, moeder van De Staart, dat zegt genoeg.”
Vorig jaar gaf je aan om in 2019 met enkele nestkoppels te gaan spelen, wat is het resultaat? „Dit is ook gebeurd, maar ik kan niet zien of dat slechter of beter is. Vandaar dat voor 2020 het weduwschap waarschijnlijk weer als hoofdmoot op het programma staat.”Het lijkt of het verlies aan jonge duiven elk jaar toeneemt, hoe reageer jij hierop? „Ditjaar hebben wij 50 jonge duiven getrokken (hoofdzakelijk) uit onze kwekers en er zitten er nu nog 35. Als de jonge duiven getroffen worden door bijvoorbeeld coli of adeno moet je ze de tijd geven voor herstel. Vaak worden ze te snel weer in de wedstrijd gebracht en dan bemerkt de liefhebber dat hij fout heeft gehandeld. Zulke zaken moet je zien/aanvoelen en scherp op zijn. Zo fokken steeds meer liefhebbers nog een ronde laatjes, wij zelf trekken jongen tot oktober. Wat je niet moet doen is de laatjes bij de andere jongen zetten. Je moet ze apart huisvesten, dan gaan ze vanzelf trekken in de wintermaanden en kun je ze vanaf de eerste vlucht inkorven. Voor wat Orange dit jaar betreft, ik heb veel vertrouwen in onze vervoerders en als men regelmatig onderweg een pauze inlast voor water, hebben de duiven geen problemen. De vlucht onder hoge temperaturen is voor onze duiven minder problematisch. Duivenhebben een lichaamstemperatuur van 41 graden Celcius en ervaren de warmte andersdan de mens, duiven kunnen hier goed mee omgaan.”
Hoe werden de duiven op de fond voorbereid? „Zo eind april kwam de hele groep op weduwschap te staan en gingen ze zoveel mogelijk mee. De duiven voor Limoges hebben wij ook nog meegegeven op Hank, zij hadden anders te weinig kilometers in de vleugels volgens ons. Als eenmaal de fondvluchten zijn begonnen wordt er niet meer tussentijds ingekorfd, ook brengen wij ze zelf niet meer weg voor een trainingsvluchtje. Het dagelijks loslaten is voldoende. Belangrijk is voldoende rust.”
Gerard, kweek je ook uit de vliegers? „Zeker, maar hier wordt veel van verkocht: er is veel vraag naar, jongen uit de vliegers zijn goedkoper, dan uit de kwekers. Slechts eenenkele duif houden wij voor ons zelf. Vliegers moeten zich maar eerst bewijzen en onze kwekers hebben dat al achter zich.”
Nog even de entingen van de duiven. Hoe gebeurt dat? „De jongen krijgen 2x PMV in een periode van 8 weken, enten tegen pokken gebeurt via het kwastje: dan kunnen wij goed de reactie zien. Onze jaarlingen worden 2x geënt tegen paratyfus, waarbij wij de mest van 7 dagen voor onderzoek aanbieden. De eerste keer (november) met een dode entstof en de tweede keer (maart) met een levende entstof en natuurlijk de verplichte PMV. In het voorjaar wordt de dierarts bezocht met een aantal duiven. Tijdens het vliegenseizoen doen wij hoofdzakelijk iets tegen het geel.”
TIP Het weduwschapsysteem van Gerard geeft voor (kleine) liefhebbers de mogelijkheid om met meer duiven per vlucht deel te nemen. Bij het nestspel houdt het na twee keer vaak al op. Bij het systeem van Gerard zijn de duiven sneller hersteld van de vlucht (rust) en kan men ze redelijk snel weer spelen. Gerard zei hierover: „ze zitten altijd perfect”. Natuurlijk kan men dit systeem alleen succesvol spelen met kwaliteitsduiven, maar deze komen vanzelf op het hok als men ze maar blijft inkorven (de mand selecteert). Doe er uw voordeel mee.
Klaas Mulder (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)
