Maarten Hakvoort
- vrijdag 15 maart 2024
De afgelopen 15 jaar hebben een honderdtal herstarters mijn pad gekruist. Negen van hen zijn aan het woord geweest in een column over dit onderwerp. Van deze 9 zijn er nog 8 actief, waarvan er drie redelijk tot zeer succesvol zijn. Dat is dus positief nieuws. Inmiddels ben ik toegekomen aan de laatste, afsluitende column over een herstarter. Zoals gebruikelijk neem ik met de hoofdpersoon van deze column de meest in het oog springende zaken door die in de voorgaande columns aan bod zijn gekomen. De hoofdpersoon voor deze afsluitende column is de 66 jarige Dik Brandsma uit Vollenhove. Hij heeft van zijn 14e tot en met zijn 20e jaar met postduiven gevlogen en is sinds het najaar 2023 weer begonnen. Dick is dus ruim 45 jaar zonder duiven geweest.
Bert Bloemert die ik in de 3e column over dit onderwerp aan het woord liet, gaf destijds aan dat hij met zijn jonge gezin en drukke werkzaamheden regelmatig in de knel met zijn tijd kwam, omdat hij soms op twee plaatsen tegelijk moest zijn. Dik geeft aan dat hij dit heel goed herkent en hem herinnert aan de periode waarin hij zelf besloot om met de duivensport te stoppen. Dik; ”Ik ben destijds gestopt omdat de duivensport voor mij niet meer te combineren was met mijn baan. Mijn vrouw had niets met duiven en zou dan ook niet bijspringen in de verzorging van de duiven, als ik vanwege mijn werk daar niet aan toe kon komen. Inmiddels ben ik met pensioen en heb nu alle tijd voor de duiven. Ik ben ook van mening dat je in deze hobby/sport er vol voor moet gaan en kun je dat niet, kun je beter een andere hobby kiezen.”
Duiven zijn bij Dik nooit echt helemaal uit beeld geweest. Zijn beide broers hebben duiven en Dik heeft altijd in zijn achterhoofd gehad dat hij ooit nog weer eens met de postduivensport zou beginnen als de gelegenheid daar voor zou zijn. Hoewel hij in zijn jeugdjaren niet in kampioensstijl vloog, zijn er toch herinneringen aan sommige mooie uitslagen als die van een jonge duivenvlucht vanuit Orleans. En het zien thuiskomen van de duiven van de vlucht, vooral na lang wachten, was voor Dik altijd genieten. Hij hoopt dat dit jaar weer te gaan mee maken en kijkt er nu al naar uit terwijl hij nog geen duif heeft losvliegen. Dik stelt zijn doelen vooralsnog niet zo hoog. “Eerst maar eens genieten van de verzorging van de duiven en wanneer we eenmaal aan het vliegen zijn gaan we pas over presteren nadenken. Natuurlijk hoop ik na verloop van tijd ook wel leuke resultaten te behalen. En dan zal ik gaandeweg de lat proberen wat hoger te leggen. Je moet wel altijd een uitdaging zoeken, dat houdt je scherp.”
John van de Wildenberg, de herstarter uit de eerste column, constateerde dat er de afgelopen jaren in de duivensport veel veranderd is. Dit werd beaamd door Leon Eerenstein in column 8. Beiden gaven eveneens aan dat de duivensport best complex is en op vele vragen vaak verschillende antwoorden worden gegeven. Tot diezelfde conclusie is Dik ook gekomen; “Er is veel meer specialisatie tegenwoordig met eigen spelmethodes, voedingssystemen, trainingen, enz. Vroeger speelde je gewoon alles en vaak ook met dezelfde duiven. Dat die tijd voorbij is en specialisatie bijna noodzakelijk is om mee te kunnen doen is me inmiddels wel duidelijk. Ik ga me toeleggen op de marathons en neem rustig de tijd om dat spelletje onder de knie te krijgen. Ik ben er inmiddels wel achter dat de verschillen in de verzorging v.w.b. training en voeding soms erg groot zijn. Zelfs tussen liefhebbers die voor dezelfde discipline hebben gekozen. De komende periode zal ik in de contacten met andere liefhebbers dan ook goed luisteren en observeren, om dan uiteindelijk zelf een plan te smeden en mijn eigen weg te gaan.”
Verschillende liefhebbers waaronder Jan Gosen uit column 9 en mensen die op de column met Jan reageerden, gaven aan dat de duivensport voor de werkende mens feitelijk eigenlijk wat teveel tijd vraagt. Dik realiseert zich dat beslist en dat is voor hem ook de reden geweest om te wachten met zijn herstart tot zijn pensioen. Dik; “Nu ik met pensioen ben, kan ik mij volledig op de duivensport richten en al mijn tijd en energie aan deze passie wijden. Ik realiseer me dat ik nog veel moet leren en uitzoeken en dat kost natuurlijk ook tijd. Maar gelukkig kan ik voor hulp ook altijd bij mijn broers aankloppen en daarnaast heb ik de-duivencoach.nl ingeschakeld om me voor de grootste fouten te behoeden.”
In steeds meer woonwijken wordt het moeilijk om met duiven te starten. En als het wel is toegestaan kunnen buren het de liefhebber soms erg moeilijk maken. Tom Engelmoer uit column 4 woont in een buurt waar nogal wat mensen wonen die een hekel aan duiven hebben en heeft verschillende aanvaringen met zijn buren gehad. Omdat Dik ook midden in een woonwijk woont vroeg ik hem naar zijn ervaringen. Dik; “Voordat het duivenhok werd geplaatst ben ik naar de buren gegaan om hen te informeren. En toen het hok er stond heb ik de buurman ook meegenomen het hok in, om hem een beetje erbij te betrekken. Maar het is nog even afwachten hoe ze gaan reageren als er eenmaal duiven losvliegen.”
Een punt wat door drie herstarters werd genoemd, namelijk door Tom Engelmoer (4), Jan de Jonge (6) en Alex Vister (7) is dat zij het erg frustrerend vinden om op te boksen tegen de commerciële liefhebbers die een groot aantal duiven inkorven en veel meer tijd en geld aan hun duiven kunnen besteden dan zij. Een reactie die ik destijds op de mail kreeg, was dat deze liefhebbers moesten leren om hun verlies te accepteren en genoegen moesten nemen met het sociaal contact in de vereniging en de verzorging en het thuis zien komen van hun duiven. En ook nog andere reacties in de trant van “Je kunt niet verder springen dan je stok lang is”. Ik vroeg Dik hoe hij hier tegen aankijkt. Dik; “Je moet inderdaad wel realistisch zijn en beseffen dat het soms een ongelijke strijd is. Het leven zit immers vol ongelijkheid. Maar mij zou het wel extra motiveren om nog beter mijn best te doen om die grote hokken af en toe voor te zitten. Maar op de marathons is de overmacht van grote hokken volgens mij wel veel minder dan op andere disciplines.”
Jan Gosen (9) benoemde dat de duivensport hem na een burn-out weer structuur in zijn leven bracht. Dik geeft desgevraagd aan dat het verzorgen van de duiven hem ook veel ontspanning geeft. Hij probeert ook een band met zijn duiven op te bouwen en geniet ervan als er een duif op zijn schouder gaat zitten. Dik; “Het gaat over passie en gevoel voor duiven. Dat heb je of heb je niet. Het moet als het ware ook een beetje in je bloed zitten. Dat is bij mij wel het geval. Natuurlijk zijn er liefhebbers die dit in een nog grotere mate dan ik hebben. Dat zijn de mensen met het zogenoemde fingerspitzengefühl. Dat zij ook meer uit hun duiven zullen weten te halen dan ik vind ik logisch en geen enkel probleem. Ik zal wel zien of mijn wensen uit zullen komen. Meer doen dan mijn best kan ik niet. Ooit een mooie uitslag draaien op Barcelona is een droom en ik ga mijn best doen om die te verwezenlijken.”
Tot slot geeft Dik aan dat hij het eens is met Jan van Keulen uit column 5, waarin deze aangeeft dat je om te slagen in de duivensport, sterk in je schoenen moet staan en hoe meer levenservaring je mee brengt, des te groter de kansen zijn dat je slaagt om aan de top te raken. Dik; “Ik denk dat het vooral ook belangrijk is om goed met tegenslagen om te kunnen omgaan en niet bij de pakken neer te gaan zitten als het niet gaat zoals je had gehoopt. Want wat ik inmiddels wel weet, dat net als in het gewone leven, ook in de duivensport dingen vaak heel anders gaan als dat je had verwacht.”