- vrijdag 29 september 2017
Munchen, zondag 24 september 2017. Zojuist is het wereldkampioenschap wielrennen geeindigd. Het dreigde even een anticlimax te worden doordat op een paar kilometer voor de finish de beelden van de motoren wegvielen. Gelukkig werd de laatste kilometer afgedekt met vaste camera’s. Deze camera’ s toonden dat het gewoon gaat om de absolute klasse in dit soort wedstrijden. De beste wint niet altijd in de moeilijke, professionele sport die wielrennen heet, maar deze keer wel.
De sterkste renner van de laatste jaren, zeker in het eendaagse werk, hield zich de hele dag koest maar was op het beslissende moment daar waar hij moest zijn. In de hele koers liet hij de schermutselingen aan zich voorbij gaan om in de laatste kilometer te zitten waar hij moest zitten. Zonder of met beperkte ondersteuning zat hij op 300 meter voor de meet daar waar hij moest zijn. Zijn unieke klasse, d.w.z. een combinatie van kracht, conditie en vaardigheid, zorgde ervoor dat hij de absolute finale kon rijden om te winnen. Om het vervolgens ook nog af te maken en dit is zeker geen sinecure. Ongekend en dat voor de derde keer op een rij. Ook ongekend.
Er zijn naar mijn mening veel overeenkomsten tussen onze vrije tijdsbesteding en deze (beroeps)sport. Wellicht is dat ook de reden waarom ik er zo graag naar kijk. Ondanks het vaak voorspelbare scenario komt in de laatste fase van beide sporten de absolute klasse vrijwel altijd komt boven drijven.
Dit laatste wordt in onze sport vooral de laatste jaren vaak genegeerd. De nadruk wordt veelal gelegd op het aantal ingemande duiven, terwijl het bij ons natuurlijk ook gaat om de absolute klasse. Van melker en duif. De melker moet er voor zorgen dat zijn duiven de combinatie van kracht, conditie en vaardigheid, lees de kwaliteit, hebben om zo snel mogelijk naar huis te komen.
Plus nog iets extra. In tegenstelling tot de menselijke sport waarbij de atleet zelf zorgt voor de motivatie moet de baas van de duif er voor zorgen dat de duif graag naar huis komt. Zonder dit laatste element zit je geen week vroeg. Een duif weet immers niet dat hij of zij naar huis vliegt omdat de eigenaar er zo nodig een wedstrijd van wil maken.
Dit schrijft makkelijk maar is in de praktijk dus niet zo makkelijk. Het is een kunstje dat de ene duivenliefhebber simpelweg beter beheerst dan de andere. Ook hier geldt dat de ene liefhebber gewoonweg over meer absolute klasse beschikt dan de andere. De ene heeft nu eenmaal meer gevoel voor de omgang met duiven dan de andere. Dit erkennen is echter voor velen niet het makkelijkste onderdeel van onze sport. De meeste liefhebbers die het laken niet naar zich toe kunnen trekken wijzen niet naar zichzelf als voornaamste oorzaak van de niet behaalde resultaten. Debet aan dit falen zijn altijd alle andere liefhebbers of externe factoren.
Het gaat ook lang niet altijd om geld. Ik ken tophokken waarvan de eigenaren jaarlijks niet meer dan een paar tientjes investeren terwijl prestaties op peil blijven. Ook dit is vaak een kwestie van talent en klasse. Als je op het goede moment bij een goede liefhebber komt hoeven duiven niet veel te kosten. Hierover later nog wat meer.
Een belangrijke factor is wel de tijd die je aan de duiven kunt besteden. Hoe meer goed bestede tijd hoe beter in de regel de resultaten. Goed bestede tijd is overigens niet synoniem aan onbeperkte tijd. Het gaat er om dat op het juiste moment het juiste gedaan wordt om de duiven tot prestaties te doen komen.
Dit is voor een ieder overigens weer persoonlijk want de ene liefhebber loopt de hele dag op de hokken terwijl de andere zich beperkt tot bezigheden in ochtend en avond. Het gaat er om dat de liefhebber de tijd zo kan besteden zoals hij dit zelf wenst.
Dit jaar leerde ik dat veel tijd besteden aan de jonge garde zich loont. Niet alleen trainden ze prima bij huis, ook op de vluchten vertaalde dit zich in voor mij de laatste jaren niet voor mogelijk gehouden prestaties.
Natuurlijk kwam er bij dit laatste, ook niet helemaal toevallig, de absolute kwaliteit. Bij de jonge duiven die zich bijvoorbeeld op de natoer bij de eerste vier in de kampioensduiven stand klasseerden in Kring 4 stroomt het goede bloed rijkelijk door de aderen.
http://www.beekman-tilmans.nl/wp-content/uploads/2013/06/14-1364841-300x215.jpg 300w, /cache/remote_images/69a335fbb2449f0b4547613755b68348.jpg 768w, http://www.beekman-tilmans.nl/wp-content/uploads/2013/06/14-1364841-419x300.jpg 419w" sizes="(max-width: 848px) 100vw, 848px" width="848" height="607">
Opvallend genoeg kreeg ik de moeder van beide duiven die ik zelf kweekte. Voor niets, nul komma nada. Zo was de moeder van de vierde in de eindstand vorig jaar kampioensduif Generaal in rayon F en zij werd gekweekt door Piet Rol. De grootmoeder van de tweede in de eindstand is de gekende Olympic Stephanie, haar kleindochter werd bekomen van Buck en Martijn de Kruijf.
Ook de vaders kwamen overigens op deze wijze richting Aalsmeer. Van de tweede in de stand via de combinatie van Wanrooij uit Geffen en de ouders van de vader van de vierde kwamen ooit via Henri Wittens uit Den Bosch. Kortom ook hier was geen sprake van groot geld.
Natuurlijk en zeker voor de volledigheid wil ik melden dat ik ook wel eens duiven aanschaf. De derde duif in de eindstand werd wel aangekocht. Via Ton Mengerink uit Assendelft kocht ik de laatste twee jaar jaarlijks tien jonge duiven van Carl & Cyriel Lambrechts uit Berlaar. Duiven van een tophok uit een van de sterkste regio’s van Belgie. Duiven die het zowel dit jaar als vorig jaar goed deden en die nog voor alleszins redelijke prijs konden worden aangeschaft. Kortom het is niet alleen de massa en de commercie die een rol spelen.
OP EIGEN HOK
Is de verzorging nu in handen van senior en mijn dame waarbij senior om de dag de hokken schoonmaakt. Tijdens deze werkzaamheden wordt hij een aantal dagen van de week ondersteund door onze gemeenschappelijke sportvriend uit Amsterdam ZO. Hartverwarmend om te zien dat ze allemaal zo hun best doen om de duiven de laatste weken voor de verkoop goed te verzorgen.
Ook hartverwarmend waren de reacties op mijn weekstuk van afgelopen week. Het waren er veel en dat doet een mens goed. In onze sport gaat het namelijk niet alleen om de prestaties maar natuurlijk ook een beetje om de waardering hiervoor. Wat mij echter het meeste deed was de waardering als schrijver en vooral als mens.
Tenslotte nog een antwoord op de meest gestelde vraag van de afgelopen weken namelijk die of ik blijf schrijven. Het antwoord hierop is vooralsnog bevestigend. In ieder geval zo lang ik er inspiratie voor heb. Ik blijf de duivensport volgen en die geeft zoals ik er nu tegenaan kijk voldoende aanknopingspunten om wekelijks iets aan het papier toe te vertrouwen. Met of zonder de verzorging van eigen duiven.
Dus weer tot volgende week,
Michel Beekman