Geplaatst op 20:16h in
Blog
Gisteren ontving ik de volgende mail:
Goedemorgen Peter Theunis,
Al enige tijd lees ik je blog met interesse.
Zou je eens iets willen schrijven over je ervaringen met kweken uit goede vliegers? Dat doe je al, maar meer in het bijzonder over broers en zussen van die goede vliegers die niet zo goed vliegen, maar misschien wel goed kunnen gaan kweken.
Of heb je, uitzonderingen daargelaten, meer aan een ons geluk dan een kilo verstand en moet je veel kweken, veel spelen en veel selecteren?
Die laatste zin klopt: met kweken heb je inderdaad meer aan een ons geluk. Maar om terug te komen op zijn eerdere vraagstelling: ik heb zowel goede vliegers gehad die slecht kweekten als slechte vliegers die goed kweekten.
Het beste was ik vaak met broers of zussen van een topvlieger die zelf niet gevlogen hebben. Zo kweek ik betere jongen uit een topvlieger x een broer/zus van een andere topvlieger die niet heeft gevlogen, dan wanneer ik twee topvliegers tegen elkaar zet. Dat laatste levert hier vaker slechte dan goede jongen op, uitzonderingen daargelaten.
Goede genen zijn essentieel
Wat ik erg belangrijk vind, is dat beide ouders en grootouders over topgenen beschikken, dat wil zeggen 1e prijswinnaars, Asduiven of top 10 winnaars op de NPO vluchten. Wat namelijk niet in de stamboom zit, kan er ook niet uitkomen.
De 150 teletekstvermeldingen die ik sinds de jaren ’90 heb behaald, waren vaak te danken aan het feit dat ik teletekstduiven vroeg naar de kweek bracht. Zij gaven vaak in de eerste of tweede generatie weer teletekstvliegers.
Aan de hand van deze filosofie begeleid ik ook het project in Friesland sinds 2014 met duiven en advies. Daar zijn sindsdien al heel wat teletekstnoteringen, meerdere 1e provinciale en zelfs twee 2e nationale Asduiven behaald.
Inmiddels is Jan dus prima in staat om zelf toppers te kweken uit het daar aanwezige materiaal volgens mijn streef- en denkwijze.
Niets is vanzelfsprekend
Verder is het niet zeker dat een kweker ieder jaar goede geeft. Dit slaat wel eens een jaar over, omdat het ene jaar nu eenmaal zwaarder is dan het andere. Jongen van kweker A kunnen wellicht beter omgaan met zware omstandigheden dan jongen van kweker B, terwijl het met een gemakkelijker jaar andersom kan zijn.
Kweekkoppels die ieder jaar goede geven (lees: teletekstwinnaars, Asduiven of 1e prijswinnaars in het verband wat volgt op het verenigingsspel), mogen bij mij worden gemeld. Ik ben geïnteresseerd om hier jongen uit te kopen.
Reportages staan regelmatig vol fabeltjes en dingen worden mooier gemaakt dan ze daadwerkelijk zijn. Ik ben al op heel wat plaatsen in Nederland en België geweest. Ik wilde ze alleen uit de beste ongeacht de kostprijs, maar wat viel het me iedere keer weer tegen.
Misschien is mijn verwachtingspatroon te hoog of kan ik niet zo goed met duiven omgaan, het zal vast een reden hebben. Maar begrijp me niet verkeerd, ik neem niemand iets kwalijk en voel me ook zeker niet bedonderd.
Vorig jaar kocht ik bij een jonge kampioen in België die jaarlijks groots presteert, twaalf jongen uit zijn beste duiven. Ik besloot hiermee te vliegen, de stambomen zouden na het vliegseizoen volgen omdat de beste man niet eerder tijd had.
Ze zijn een heel natour programma mee geweest, maar schitterden in afwezigheid. Het waren prachtige postduiven, maar toen hij belde voor de stambomen, heb ik gezegd dat het niet nodig was. De drie mooiste heb ik aan een buurman gegeven en de rest verwijderd. De buurman is er overigens ook niet mee geslaagd.
Zo ook dat jaar bij de grote kampioen in het Pallieterverbond in België die zelfs meerdere nationale Asduiven KBDB op zijn hok had. Twintig jongen uit de beste meegenomen, besloten om hiermee te vliegen, maar wederom niet één die voldeed.
In Nederland voldeden de Scheele duiven het best. Ik heb er vijf gehaald uit hun beste en alle vijf gaven bruikbare tot goede duiven.
Geplaatst op 18:14h in
Blog
De duiven zijn gescheiden. De eindselectie is nog niet rond, er zitten namelijk nog 26 vliegkoppels en dat aantal moet terug naar 24 of misschien zelfs 20. Dit hangt af van de plannen van het NPO. Invliegduiven houd ik namelijk niet aan.
Ze zitten hier nog een week aan de paratyfuskuur, daarna volgt de enting en krijgen ze bij goed weer enkele malen per week de kans om de vleugels te strekken.
Eén keer per week een bad is ruim voldoende. Voor de rest iedere dag 80% Championsmix en 20% NPO-mix en om de dag Sedochol om ze weer aan een perfect verenkleed te helpen.
Vanaf nu dus weer ruim voldoende voer (richtlijn 25-30 gram per dag). De eerste week zijn ze karig gevoerd om een schrikreactie te creëren en de rui op gang te helpen.
Vroeger gaf ik karnemelk, maar dat was gewoon een fabeltje dat bij de duivenmelker tussen zijn oren zit. Dit doe ik al jaren niet meer.
Zoals ik eerder vermeldde, zijn alle voedsterduiven verwijderd en houd ik alleen nog duiven aan die het waard zijn om uit te kweken. Ze gaan gewoon van het ene naar het andere nest. Zodoende dat ik met gemak zes jongen uit de kweekduiven kan kweken en één ronde uit de vliegduiven.
Of de inkorfbeperking nu wel of niet doorkomt, daar lig ik niet wakker van. Ik begrijp zowel de voor- als tegenstanders. Zonder krabber geen kampioen, dus moet er ook naar de kleinere hokken geluisterd worden om tot een oplossing te komen.
Het vliegprogramma bekoort me niet meer, dat verandert dagelijks en daar leg ik me maar gewoon bij neer. Hetzelfde geldt voor die enquête van Het Spoor die opgesteld is door iemand die zelf fervent tegenstander is van het jonge duivenspel.
Geplaatst op 19:49h in
Blog
Gisteren verscheen een mooie reportage op PIPA over de hokken bij Jan Timmermans in Friesland. Je leest ‘m hier.
De reportage in De Duif over Geert Dhaenens, 3e nationaal kampioen op de fond in België, is ook zeker de moeite waard om te lezen. Beregoede duiven, pas enkele jaren bezig en de duiven doen het daar net als hier op Naturaline met extra look en onze Championsmix / NPO-mix.
Deze week heb ik ook nog even gesproken met Oliver, hokverzorger bij Eijerkamp. Hij is erg tevreden over onze mengelingen en gaat hier volgend jaar zeker mee door. Die Oliver is een kunstenaar wat het opvoeren van de duiven betreft.
De verzorging nu
De verzorging staat momenteel op een laag pitje, de hokken krab ik eenmaal per week.
Vanaf volgende week spuit ik de hokken in met Virkon S. Je kan dit ook doen met Dettol. Eventuele salmonellaresten die de duiven uitscheiden na de paratyfuskuur, bestrijd je hiermee.
Na deze desinfectie gaat er weer verse Vloerdekkorrel in de hokken die het gehele seizoen 2020 blijft liggen. Ik gooi er een laag in van tegen de 3 cm, dat is meer dan voldoende voor een heel jaar.
Door het scherpe lavagruis maken coccidiose of wormeitjes geen schijn van kans. Daarnaast is het gemakkelijk voor mezelf. Ik maak daarna eenmaal per dag de bakjes zuiver en klaar is Kees.
De duiven liggen graag tussen de lavakorrels en dit maakt de hokken een stuk gezelliger en aangenamer.
Geplaatst op 20:53h in
Blog
Vorig jaar heb ik vanwege Olympic Millennium alle zomerjongen uit het Millennium koppel naar het kweekhok gebracht en dat was niet geheel zonder succes.
Ik had beloofd de nationale en provinciale Asduiven van Jan nog voor te stellen, dus bij deze:
De 3e nationale Asduif (tevens 2e provinciale Asduif en winnaar 3e NPO Arlon tegen 3.667 duiven) komt uit een zoon van Millennium koppel (zomerjong) x een dochter van Blue Rocket.
De 4e nationale Asduif (tevens 3e provinciale Asduif en winnaar 12e NPO Chalon tegen 3.122 duiven en 39e NPO Rethel tegen 3.050 duiven) komt uit een zoon van Millennium koppel (zomerjong) x Golden Ace (dochter van Super Rossi). Evenals zijn nestligger trouwens, die ook tweemaal teletekst won dit jaar.
De 6e nationale Asduif (tevens 4e provinciale Asduif) komt uit een zoon van Super Rossi x een nicht van Super Rossi en de 8e nationale Asduif (tevens 5e provinciale Asduif) komt uit een zoon van Millennium koppel (zomerjong) x een kleindochter van Mister Gold (zoon van Young Witbuik), ook een zomerjong.
Millennium koppel
Het zal wel toeval zijn, maar uit drie verschillende zoons van het Millennium koppel dus kinderen bij de eerste acht nationale Asduiven midfond. Deze jongen zitten in Friesland, hun ouders in Noord-Brabant.
Hier valt het alleen niet mee om bij de nationale Asduiven te geraken vanwege de geringe deelname op de vluchten hier. De gemiddelde deelname op de jonge duivenvluchten in ons samenspel is amper 450 duiven.
Mijn selectiebeleid is dan dat ze minimaal 1x 1:100 moeten spelen en 5x 1:10 (tenzij ze vaker 1:100 spelen, dan is 1:10 minder doorslaggevend). En dan te bedenken dat ik dus meerdere duiven had met 3x 1:100 en 7x per tiental, dus 7x in de eerste 45 waarvan 3x in de eerste vijf in het samenspel.
Dus nationale kampioenschappen – hoe mooi het ook is als je ertussen staat – blijven een vertekend beeld geven, of men het hier nu mee eens is of niet.
Overigens zitten er nu tien verschillende kinderen van Millennium koppel op het kweekhok en die hebben dit jaar alle tien goede gegeven. Met ‘goede’ bedoel ik ook echt goede, namelijk duiven die meermaals 1:100 wonnen.
Zonder geluk vaart niemand wel
Zo moet je in het leven dus op zijn tijd het geluk hebben dat je een goede lijn treft. Dat was vroeger met de Rocket-lijn (de duivin van het Millennium koppel komt uit Blue Rocket) en de Young Witbuik-lijn (met daaruit voortkomend bijvoorbeeld Super Rossi, Mister Gold, Blue Star en Miss Goldnugget, stuk voor stuk teletekstwinnaars en Asduiven). Bij Jan zitten ook twee super kwekende zoons van Young Witbuik, die dit jaar ook verschillende teletekstwinnaars gaven.
Zo sprak ik dit weekend een Portugees die nog steeds succes boekt met kleinkinderen van Le Mans Queen. Zij won hier in 2005 de 3e nationaal Le Mans en was een zus van Young Witbuik, dus uit de oude Witbuik van 1997.
Die Le Mans Queen werd destijds op mijn totale verkoop aangekocht door de Duitser Revermann. Diezelfde verkoop dus waar Ludo Claessens Super Vedetje kocht, die een jaar later de 1e en 3e nationaal Orléans voortbracht en waarvan nog steeds top nazaten over de gehele wereld verspreid zitten.
Zo moet je het geluk regelmatig aan je zijde hebben en goede lijnen het vertrouwen geven zich te ontwikkelen. Zo ben ik hier vanaf 1993 zuinig geweest met teletekstduiven. Zelden werden zij verkocht en vaak verhuisden zij snel naar het kweekhok.
Jan won dit jaar volgens mij 10x teletekst en ik 8x, zowel op mid- als dagfond. Dan reken ik dus alleen de teletekstvluchten die daarvoor aangemeld stonden. Teveel mensen winnen provinciaal in de eerste tien en noemen dat dan teletekstvluchten, maar zo werkt het natuurlijk niet.
Geplaatst op 20:30h in
Blog
Ik kom net terug van een weekendje Portugal. Het was niet zeker of ik wel zou gaan met die rugklachten, maar ik had mijn rug stevig in laten tapen voor vertrek, dus we gingen toch. Eenmaal op het vliegveld in Portugal werden we opgehaald door Ben (onze roofvogelboer) en zijn vriendin An.
De eerste dag stond in het teken van de duivenrace aldaar en het was een drukte van jewelste. De dag ervoor hielden ze van een andere eenhoksrace 1350mpm aan en men dacht dat dit op zaterdag ook zou zijn.
Aan de windvlaggen te zien en nadat me duidelijk werd waar ze vandaan moesten komen, wist ik wel dat ze de 1200mpm niet eens zouden halen. Zodoende werd het nog een lange wacht totdat er uiteindelijk tien tegelijkertijd aan kwamen gevlogen.
Nadat zij hun rondje gemaakt hadden, vielen de eersten. De 1e was een Duitse duif (daar waren er schijnbaar ook de meeste van ingezonden). De eerste Nederlanders waren Heijblom & Van Strien, die aantonen dat ze over geweldige duiven beschikken.
Zij werden gevolgd door ‘Mr. Eenhoksrace’ Erik Reijnen, die de dag ervoor top 10 won. Wat een seizoen kennen zij: een nationale overwinning in België, een NPO overwinning in Brabant en bij elke discipline bij de eerste 15 provinciale kampioenen.
Nadat er 30 duiven gevallen waren en niet één van mijn drie duiven erbij zat, had ik het wel gezien. Ik stond bij de bar en de vaten bier waren niet aan te slepen. Aangezien ik geen drinker ben, was het tijd om te gaan.
We hebben de avond afgesloten door bij een klein afgelegen restaurant te eten met vrienden van Ben en An. We hebben daar heel wat afgelachen met de daar al jaren wonende zaadveredelaar Cor en zijn vrienden.
De dag erop heb ik samen met mijn vrouw genoten van het warme weer en hebben we met zijn vieren de avond afgesloten met een goed etentje. Al met al weer lekker opgeladen na een vervelende zomer die ik deels noodgedwongen in de bank of op bed heb doorgebracht.
Nu de hokken weer zuiver maken, de duiven enten tegen paratyfus en volgende week de hokken voorzien van verse Vloerdekkorrels. Daarna kunnen de kweekduiven een bak uitzoeken, en dat is nodig. Er zijn er veel verdwenen en de aanvulling bestaat uit heel wat zomerjongen.
Geplaatst op 13:00h in
Blog
De prijsuitreikingen beginnen weer en hoe mooi ze ook zijn: aan mij zijn ze niet zo besteed. Ik ben het gehele jaar gebonden aan mijn duiven, maar in het najaar blijf ik er niet voor thuis. Maar goed, ieder zijn ding natuurlijk.
Ik ben provinciaal 1e hokkampioen bij de oude duiven op de vitesse, 7e op de dagfond en 2e bij de jonge duiven.
Jan is provinciaal 1e hokkampioen oude en jonge duiven mid-/dagfond. Na enkele keren 2e nationaal duifkampioen jong nu dus 3e, 4e, 6e en 8e nationaal duifkampioen. Zoals ik eerder vermeldde, met nazaten uit de nieuwe lijnen Millennium koppel x Super Rossi.
Mijn felicitaties ook voor Maarten Huijsmans met zijn 1e nationaal hokkampioenschap midfond. Hij vertelde me hoe geweldig de nakweek van Claire is. Zij won zelf meerdere Rayon-overwinningen en een zoon van haar werd vorig jaar 3e nationale Asduif jong. Haar directe kinderen wonnen meerdere 1e prijzen, zelfs de 1e provinciaal met de laatste vlucht.
Claire is hier gekweekt uit een directe zoon van Super Rossi x de moeder van Super Boy (zus Marianne 1e WHZB van Frans Looyschelder). Zijn vader is ook Super Rossi. Super Boy won een 1e provinciaal tegen dik 17.000 duiven.
Het gaat om duiven die het verschil kunnen maken (en meerdere kampioenenhokken beschikken over zulke duiven) en provinciaal kunnen winnen. Het dorps- of samenspel is mooi, maar het provinciale spel is waar het moet gebeuren.
Om die reden mogen ze van mij alles opheffen wat tussen verenigingsspel en provinciaal spel zit, zodat iedereen verplicht is om de provinciale punten te gebruiken voor de nationale hokkampioenschappen.
Ook in België zie je dat met de ZAF en Union. De mannen van de Union roepen dat bij hun de beste zitten en andersom roepen die van de ZAF dat ook. Ook daar zou provinciaal spel dus doorslag moeten geven, dan kunnen ze pas echt met elkaar concoursen en niet in veredelde samenspelen. Wij spelen in Brabant ook ruim 60 km in de breedte, dus dat moet daar ook kunnen, lijkt me.
Het mooiste in Nederland zou natuurlijk zijn dat we van elf naar zes afdelingen gaan en dat de grenzen in de lengte in plaats van de breedte komen te liggen.
Niets ten nadele van de nationale kampioenen, maar het was eerlijker als alle punten uit het provinciale spel zouden komen en dat geldt ook voor de provinciale kampioenen. Ook al ben ik 1e provinciaal hokkampioen, zolang de punten uit samenspelen of Rayons komen, blijft het koffiedik kijken.
Laat mij maar genieten van het winnen van 1e prijzen of teletekstvermeldingen, ook al is de wind daarin vaak doorslaggevend. Dit zie je vaak aan de hokken die aan de buitenkant van de afdeling zitten – zowel oostelijk als westelijk gelegen – die de boel op kunnen rollen. Provinciaal iets wat de centraal gelegen hokken niet zo vaak lukt.
Geplaatst op 15:29h in
Blog
Wij zitten al in rustmodus, maar er wordt nog ieder weekend gespeeld. In Nederland de taartvluchten vanaf Afdeling 5 tot 11 en in België de Ronde van België. Aan de wekelijkse deelname te zien, is hier best wat interesse voor.
Hier was afgelopen week een taartvluchtspeler die van de 80 duiven 35 jongen verspeelde, nadat ze al enkele keren mee waren geweest op de taartvluchten. Dat er na augustus geen duiven verspeeld worden, is dus echt een fabeltje.
Het is overigens jammer dat wij dit soort vluchten niet kennen. Ideaal om late jongen of overnachtjongen wegwijs te maken.
Ik ben benieuwd hoe de inkorfbeperking vorm krijgt. Mij maakt het niet zoveel uit, al kan ik me niet echt vinden in ringnummers voor de vlucht doorgeven. Voor de oude duiven kan ik dit nog begrijpen, maar voor de jonge is het beter dat je ze na drie vluchten eenmalig aan mag vullen tot 60.
Je zou de ringnummers de eerste vlucht door moeten geven en door een foutieve lossing zoals dit jaar op de eerste vlucht 70% verspelen. In dat geval moet je de volgende acht vluchten met 18 duiven verder en dan moet je maar hopen dat er geen meer afvallen.
Moet je die 18 duiven op prestaties beoordelen, dan kan je er twee doorhouden als het even tegenzit. Ik vermoed dat het einde van de duivensport dan nog iets sneller nadert dan wij nu denken.
Verder hoorde ik dat er geen geld meer is voor dopingcontroles. Dat is te gek voor woorden natuurlijk. Gooi de vracht verplicht met 5 cent per duif omhoog en stort dat af in de pot voor steekproefsgewijze controles. En dan niet zoals we voorheen deden, maar bij een lab zoals in Zuid-Afrika waar ze de onderste steen boven kunnen halen.
We moeten niet terug naar waar we vandaan kwamen: dat enkele slimmeriken de concoursen domineren door het gebruik van foute producten.