- zaterdag 14 november 2020
Hoe lang ik al stukjes schrijf? Hmm. Lang. Soms doe ik het graag, andere keren minder. Dat komt niet door kritiek. Die was er wel maar kwam van losers.
Mensen die weinig betekenen omdat ze zich te dik, te oud, te moe, te dom, te verlaten of te ontoereikend vinden willen die wel eens tot last zijn. Of ik iets bereikt heb? Opnieuw Hmm.
WEEMOED
Met weemoed denk ik soms terug aan de tijd toen ik begon met schrijven. Aan mijn oom (in het dagelijks leven orgeldraaier in een homobar in Galder Noord Brabant) die een oorlogsheld was omdat hij een schriftelijke cursus 'Duits voor beginners' openlijk verbrandde.
Daarvoor heeft hij nog vastgezeten maar toen ik hem wilde opzoeken was hij ontsnapt. 'De klootzak' zei ik tegen de cipier. 'Dan ga je hem opzoeken en neemt hij de benen.' 'Ja, hij is altijd een moeilijk mens geweest’' gaf de bewaker toe. 'Tegen wie zeg je het' zei ik en vroeg of een andere gevangene vrij was voor bezoek. Dat bleek een debuterend serieverkrachter (Een verkrachting tot heden) te zijn maar die zat zo geil naar mijn vriendin te kijken dat we weg waren nu het nog kon.
Verder was ik een fervent natuurliefhebber. Ik fietste graag door de bossen van Chaam, het liefst naakt in de plenzende regen en de roep van een wielewaal nabootsend. Ik herinner me ook mijn eerste liefde. Niet onbelangrijk want op sigaretten na is er niets voornamer dan verliefd zijn. Ze was rondborstig, adembenemend mooi en o zo blond. Ik leerde haar lezen zonder uitpuilende ogen, maakte haar zindelijk en verbrak de relatie. Want een meisje èn een glanzende carrière als stukjesschrijver zag ik niet zitten.
VERANDERD
Ik werd ook duivenliefhebber. Hoe zou het leven zijn zonder duiven denk ik soms. Ik begon, duizenden artikelen geleden, te schrijven. Hoe meer artikelen ik schreef hoe minder zin ik soms kreeg er nòg een te schrijven. Vanwege zinloos dacht ik soms en ik kreeg concentratieproblemen. Dat kwam door mijn hoge IQ zei mijn psychiater. Hij beweert dat ik een IQ heb van 280 maar dat moet je niet al te serieus nemen. Ik denk dat hij 180 bedoelt, psychiaters overdrijven wel meer. Dat komt omdat ze zelf zo onzeker zijn.
Hij zei ook dat ik een genie was maar dat moet je evenmin serieus nemen. Dat zeggen die lui volgens mij tegen iedereen met een IQ van 180.
Toen hij me vroeg of ik vergeetachtig was zei ik ‘niet dat ik me kan herinneren.’ ‘Flauwer hoor je ze niet’, reageerde hij. Die psychiater was overigens een neef van me. Hij is ook een nicht maar gelukkig niet van mij.
Weet je wat die ook zei? 'Ik kan je beter maken.' 'Ik ken dat' zei ik. 'Dat zei je ook tegen de ouders van Tanja toen die zonder borsten geboren werd.'
'Gaan we schamper doen?' vroeg hij toen. 'Nee' zei ik, 'niet schamper, ik zou niet durven, maar wel agressief' en sloeg hem tegen zijn kanis. Mijn eigenliefde is daarna wel wat geminderd.
EN TOEN
Ik ging geld verdienen (niet zoveel als sommigen denken) en begon te drinken (ook niet zo veel als sommigen denken). Ik rookte Belinda, keek veel naar voetbal, luisterde veel naar muziek en las moeilijke boeken. En zo werd ik op eigen kracht narcist, misantroop, hupochrondisch en cynisch tegelijk. Ik lachte graag maar niet vaak want er was weinig te lachen. Toch zeker niet in duivensport.
De farmaceutische industrie, de verkopers van wondermiddelen om duiven harder te doen vliegen en andere redders van de duivensport hebben daarmee te maken. Ik functioneer niet in de buurt van die mensen. Al die verkopers van flesjes, poeders en pillen, de opstellers van schema's waarbij je elke dag je duiven iets moet geven plegen aanslagen op mijn geest, vreten aan mijn hart, vertrappelen mijn ziel. Ik haat hun kapsels, hun welbespraaktheid, hun gsm's, hun folders, hun arrogante smoelen. Tientallen jaren heb ik ze bestreden. Helaas nutteloze jaren. IK verkoop je spul dat je kampioen maakt schreeuwen ze nog even hard als vroeger: IK, IK, IK.
Schrap IK uit hun taalgebruik en al die makelaars in luchtkastelen staan met de mond vol tanden. De verhalen over hun wondermiddelen bevatten nooit nieuwe waarheden wel oude leugens.
BREINVERWOESTEND
Carnitine, enzymen, snelheidspillen, thee tegen stress, ik hoef geen vinger in mijn mond om braakneigingen te krijgen als ik deze woorden hoor. Ik kàn er niet tegen.
Omdat ze breinverwoestend zijn, mensen op het verkeerde been zetten, mensen van hun centen beroven. En vooral omdat ze mensen de sport uitjagen.
Ik neurotisch, paranoïde of depressief?
Voel me wel als een Don Quichotte die strijdt tegen windmolens want nog nooit was er zoveel troep in de handel als nu. Waarom geloven ze me niet denk ik soms.
Omdat ik geen dure stand heb op Duivenshows, geen gouden tanden, geen folders met adembenemend vrouwelijk schoon? Gevaarlijk is ook dat die lui zo verschillend zijn. Je hebt er die je een Euro zou geven zodat ze een goedkope kogel zouden kunnen kopen, je hebt er die zo onopvallend zijn dat ze geen schaduw hebben, je hebt er die je niet tot buur zou willen al kreeg je er een huis bij. Idioten zijn het, clowns in mensenverpakking, pretbedervers, een gevaar voor de duivensport.
WAAROM?
Waarom nu zo fel op je toetsenbord hengsten zult U zich afvragen? Aanleiding was het bezoek van een ex-kampioen. Hij had schema's bij zich. Daarop stond wat hij zijn duiven dagelijks moest geven. Over het voer en in het water. Had hij ook gedaan en nooit zo slecht gespeeld. Nu begon hij te twijfelen of hij wel met zijn tijd mee was gegaan. Of er misschien iets anders was wat hij niet kende en anderen wel.
Als zo'n man al begint te twijfelen kun je nagaan hoe het met beginners, (die zijn er nog) zit. Die lopen ook met die schema's op zak, weten het ook niet meer. En terwijl sommigen jaren op zoek waren naar betere vitamines, betere druppels, betere dierenartsen was ik 25 jaar op zoek naar betere duiven. En als het eens lukte en goed gepresteerd werd, werd me zelden gevraagd wat voor duiven dat waren, des te vaker 'wat ik gegeven had'. En dat waren nog de fatsoenlijke.
WAAR GEBEURD
Zo stond bij de voerboer een liefhebber af te geven op mij. 'Die vent (ik dus) moesten ze schorsen. Zijn duiven (mijn duiven dus) zijn vliegende apotheken'. 'Dat moet je tegen S zelf zeggen' zei iemand die mijn aanwezigheid niet was ontgaan, 'die staat achter je'. Hij keerde zich om, keek me aan en vroeg: 'Ben jij S?' 'Helemaal' zei ik. 'Ik ken je niet meer kerel. Je hebt een grijze kop gekregen.' 'Dat komt door mensen als jij' zei ik en vroeg of ik af kon rekenen.
En nu zit ik weer een artikel te schrijven. Geen toekomst als voetballer, twee linkerhanden, zo cynisch als de neten en zolang mensen weigeren te geloven dat het vooral om de goede duif draait mislukt als stukjesschrijver.