vrijdag 19 juni 2020
Zondag 14 juni 2020. Gisteren was het een zomerse dag in Duivenland en dit heeft vaak zo zijn consequenties. Op zomerse dagen waait de wind vaak uit de Oosthoek en als er dan een vleugje Zuid bijkomt dan zie je dit direct terug op het vluchtverloop. In mijn actieve periode heb ik er vaak over geschreven en ook tijdens mijn inactieve blijft dit mij bezighouden.
Ook door anderen is er al veel over geschreven en de voor- en tegenstanders van dergelijke lossingen buitelen vaak over elkaar heen. Veel liefhebbers ontkennen simpelweg dat er duiven boven zee terecht komen (met alle mogelijke gevolgen van dien). Anderen, waaronder mij persoontje, zijn er wellicht te bang voor.
Gelukkig zijn er nu GPS-ringen die duidelijk de koers van duiven weergeven. Zoals ook gisteren weer de rode track van Ton Vertelman (zie illustratie). Ik heb contact gezocht met Ton om meer te weten te komen over deze track. De GPS-ring wordt gedragen door een tweejarige doffer. Een doffer die vorig jaar als jaarling als eens een loodzware Agen vloog. Deze doffer is zeker niet bang voor water want gisteren vloog hij bijvoorbeeld voor de eerste maal de kortste weg naar Enkhuizen door de kortste weg over de Hoornse Hop te nemen (zie illustratie 2).
Zijn ontbrekende angst voor water spreidde hij ook al een keer ten toon bij een trainingsvlucht vanuit Arnhem. Helaas voor Ton nam hij toen niet de directe weg naar Enkhuizen (zie illustratie 3).
Omdat deze tracks zoveel informatie opleveren zou het mijns inziens goed zijn als de NPO of beter gezegd de WOWD hier eens wat meer werk van zou maken. Ik heb dit idee al eerder opgeschreven, maar er zou eens structureel onderzoek moeten worden gedaan naar de vliegroutes van duiven.
Geef bijvoorbeeld per afdeling 10 programma spelers en 5 overnachtfondspelers 10 ringen en binnen een jaar weet je zo ongeveer alles van de vliegroutes, mogelijke kruisingen van lossingen, nachtvliegen, etc. Vooral als je het goed insteekt met de leveranciers en eventueel nog een subsidie weet los te peuteren zou de organisatie van dit wetenschappelijke onderzoek geen al te groot probleem mogen opleveren. We spreken over 165 systemen met zeg 10 ringen. Zelfs voor de winkelprijs van 300 Euro per system zou dit nog een schat aan informatie opleveren. (https://www.amazon.com/s?k=skyleader+gps+pigeon&crid=263M2NV3ZNI74&sprefix=skyleader%2Caps%2C370&ref=nb_sb_ss_i_1_9).
Het zou misschien ook de verliezen met duiven wat kunnen beperken en nieuwe inzichten geven. Niet alleen qua verloop bij een Zuidoosten wind en een Westelijke losplaats maar over het verloop van de vluchten in het algemeen en bijvoorbeeld ook over het nachtvliegen op de marathonvluchten.
Terug naar gisteren en het lossen met zuidoostenwind, al dan niet in combinatie met een Westelijke losplaats. Dit laatste deden overigens de meeste afdelingen (behalve de afdelingen Friesland en Noordoost Nederland, die gezamenlijk losten in het Duitse Blankenheim, Oost-Nederland (Etreoungt) en Oost-Brabant (Vervins)). Vooral de keuzes van Midden-Nederland en de GOU voor Niergnies deden mij verbaast doen kijken.
Omdat deze materie mij zo bezighoudt besloot ik vanmorgen een aantal vrienden en/of topliefhebbers te vragen naar hun mening over de lossing op een Westelijke losplaats met wind uit richtingen tussen Zuid en Oost. Ik heb immers de wijsheid niet in pacht en het is altijd verfrissend om ook de meningen van anderen te horen. Ik stelde ze de volgende twee vragen:
- Wat vind je van lossingen zoals gisteren. Westelijke losplaats met Zuidoostelijke wind?
- Hoeveel heb je er thuis?
Het leverde zoals altijd een verrassend pallet aan antwoorden op.
De eerste die ik de vragen stelde was mijn goede vriend Willem de Bruyn. Willem pakte ze gisteren ondanks de nadelige wind bijzonder goed, maar dit was niet van invloed op zijn mening.
Willem Bruijn: “Hier nog 3 achter. Met wind van schuin rechtsachter is het altijd bij Duinkerken de zee op. Wij gingen indertijd naar Charleville- Meziere als lossingscommissie. Dat ging prima. Voor de oostelijke afdelingen is dit geen issue. Het rare is dat de liefhebbers uit de kuststrook ook relatief veel kwijt zijn, maar dat men niets wil weten van naar oostelijke losplaatsen gaan Terwijl in verhouding zij meer afstandsvoordeel krijgen. Gelukkig was gisteren de wind zwak 1- 2”.
De tweede liefhebber die ik de vragen stuurde was Jannus Kat uit Westzaan. Jannus en zijn vader Janus speelden de eerste in de Kring maar dit had weinig invloed op zijn mening.
Jannus Kat: “Wat betreft de losplaats gisteren, ik vind dat prima met de omstandigheden van gisteren. Het was niet heet en er stond weinig wind. Wel was het voor jaarlingen pittig, zeker wanneer ze niet gezond / in vorm zijn… Wij hebben alles thuis ja. We kregen om 19:00 uur de laatste. Maar er zijn nog wel behoorlijk wat duiven weg. Maar dat geldt ook voor afdelingen in het oosten, die veel verder in het oosten losten. Dus dat ligt denk ik niet aan Quiévrain versus oostenwind. Een alternatief is wat mij betreft met zuidoostenwind niet lossen. Denk dat de invloed van de losplaats gisteren minimaal was”.
Hierna appte ik met Ruud Moes. Ruud is altijd helder in zijn antwoorden en zijn mening. Ook is hij altijd creatief in zijn oplossingen.
Ruud Moes: Duiven vliegen met zuidoostenwind met een bocht (naar het Westen = MB). De zee is kalm ze zien dan geen verschil tussen land en zee. Ik ben een voorstander om op het strand te lossen bij oostenwind. Ze zien dan direct het water. Bij warm en oostenwind los ik altijd op het strand. Ze trekken direct het land in omdat ze dan nog niet op hoogte zitten en direct het water herkennen. Er zijn weer vele duiven weg. Ik kreeg gisteren ook duiven thuis onder de olie. Ben er nog 7 kwijt van de 34. Het zijn late jongen, maar ook 2 ouden. Een van 2017 en 2018. Kijk maar naar de gps-metingen. En naar de tijden, in Wormerveer zitten ze vroeger dan in Amsterdam en Zaandam (Wormerveer is de overvlucht = MB)
De derde topmelker die reageerde op mijn appjes was Bas Verkerk. Bas was de laatste jaren relatief veel jaarlingen kwijt op vluchten zoals gisteren. Vooral omdat hij ze als jong beperkt speelde. Behalve over de twee eerdergenoemde vragen appten we ook hierover.
Bas Verkerk: “Ingespeelde jaarlingen maken zeker het verschil. Ik moet er nu nog 7. Hiervan is er een die elf keer in de mand is geweest vorig jaar. Die andere zes werden vijf keer gespeeld …. Dus al die programma’s voor jonge duiven met weinig en korte vluchtjes verschuiven het probleem naar een jaar later. Ik heb ze gewoon meegegeven omdat de wind maar kracht 1-2 was. Als de wind Zuidoost is en kracht 3 of 4 dan worden zulke vluchten een drama. Ook al worden ze op zo’n korte afstand oostelijker gelost (Chimay draaide ook al eens uit op een ramp). Eenmaal op zee zijn ze verloren”.
De vijfde topspeler die ik peilde naar zijn mening was Johan van Ackooy uit Hoofddorp.
Johan van Ackooy: “Vluchten met zuidoostelijke wind zijn vaak vluchten met een randje, echter het zijn ook omstandigheden waar een duif mee moet leren dealen zeker voor een dagfondduif die later in het seizoen ook diverse elementen op zijn weg naar huis tegen komt. Zelf had ik een redelijke tijdduif maar het verloop moet beter. Daarbij mis ik er nu nog 4 vd 39 en daar zitten ervaren duiven bij. De op de Natour afgerichte tien duiven zijn wel thuis. Ik acht het missen van de duiven niet aan de losplaats. Afdeling 5 loste in Peronne (nog westelijker = MB) en wat ik van diverse melkers begreep kwamen de duiven prima en zijn de meesten thuis. De sprong bij Afdeling 6 van130 kilometer ervaar ik als ik mijn duiven zie niet als vervelend. Over 3 weken de eerste dagfond. Volgende week wordt Peronne met 2 nachten mand vervolgen. Hierna Pont St. Max en daarna Fontenay. De sprongen gaan hard dit jaar. We gaan het mee maken en hopen dat de vorm die nodig is om te pieken op tijd arriveert”.
Na dit app-gesprek bleef ik in de voor mij vertrouwde regio. Als zesde antwoordde (sport)vriend Cor Buis junior op mijn vragen.
Cor Buis: “Hier is alles goed hoor, zoals we altijd zeggen ze gangetje. Sportief gezien is het afzien, ik heb ze ook nog niet top maar daar wordt natuurlijk aan gewerkt. Als ik ze door de week zie vliegen dan ziet het er goed uit maar zie ik het op zaterdag niet terug. Je werd afgelopen weekend eigenlijk gedwongen om mee te doen om de sprong naar Peronne niet te groot te laten worden (de eerste 3 vluchten werden gevlogen uit Roosendaal, slechts een kleine 90 kilometer voor Cor = MB). Er werd ook gesproken over Niergnies. Met Quiévrain met deze wind heb ik hele slechte ervaringen en ik had het liefste ook niet meegedaan. Maar je moest dus eigenlijk wel. Had liever een losplaats meer landinwaarts gehad. Qua verliezen valt het mee. Ik moet er nog 1, een jaarling duivin. Liet er net nog een vierjarige doffer bij dus dat zegt wel genoeg. Ik had er in een half uur 25 v/d 34 thuis, dus dat viel wel mee, maar daarna ging het trager. We hadden geluk dat het hier niet zo benauwd was denk ik”.
Na mijn gesprek met mijn vriend uit het Aalmeerse toog ik fictief weer naar Zuid-Holland. Naar Woerden om te spreken met Martijn de Kruyff die samen met zijn vader Buck speelt onder de naam W.B. de Kruyff en inmiddels al veel successen heeft mogen aftikken.
Martijn de Kruyff: “Hier is er nog één weg maar er waren redelijk wat verliezen in de club. Maar het blijft een lastige materie. Ik denk hoe dichter bij zee je lost hoe eerder ze van de zee vanaf vliegen. Met deze wind. Een paar jaar terug gingen ze naar Chimay in verband met de wind en hitte en dat was een grotere ramp. Een duif vliegt altijd gelijk van het water af waar je ze ook lost. Oh ja, mijn tweede duif is geboren in Engeland en de duiven worden daar natuurlijk geselecteerd op over zee vliegen en moeilijke situaties met verschillende vluchtlijnen. Het viel ons in ieder geval ook op”.
De volgende melker die ik benaderde was Cees Nagel uit Den Helder. Cees is een fanatieke melker die al menig topsucces boekte. Dit jaar loopt het bij hem in de kop van Noord-Holland echter niet helemaal naar zijn zin.
Cees Nagel: “Het loopt hier voor geen meter sinds dat we met de vluchten begonnen zijn. Ik krijg ze niet onder controle, ze knallen het hok uit vliegen 5 minuten en gaan dan zitten op de daken en klappen dan wel weg maar de form is er niet. Ik ben er nu nog 4 van de 45 kwijt waarvan eentje die ik graag terugzie. Die heeft verleden jaar zes dagfondvluchten gehad en ook in de kop gevlogen. Maar we gaan er maar van uit dat het een selectie is. Hier in de omgeving zijn nog wel wat duiven weg. Bij twee clubgenoten, respectievelijk 6 van de 14 en 10 van de 28. Ook een grote kampioen uit de voorhand van ons rayon moest er nog 14 van de 45. In de vereniging waren er gisteren bij het afslaan bij iedereen nog duiven onderweg. Het was hier dan ook een moeilijke vlucht bedompt hoge luchtvochtigheid en draaiende winden van uit zuidoost. Altijd lastig zeker voor onervaren duiven. Maar we gaan door en anders jammer het is maar een spelletje”.
Een andere melker die ik naar zijn mening vroeg was de relatief onervaren duivenmelker Harry Blaak uit Capelle aan den IJssel. Harry is een aantal jaren geleden begon met zijn zoon William maar heeft de weg naar boven duidelijk gevonden.
Harry Blaak: “Door mijn relatief korte duivenhistorie heb ik niet een heel goede kijk op de losplaats problematiek. Wel ben ik soms een beetje verbaast waar sommige afdelingen lossen. Sommige oostelijke afdelingen lossen erg westelijk. Op eigen hok nog een jaarling achter, een laatje. We zijn niet heel tevreden, puur als je naar de kopduif kijkt. We zaten met deze omstandigheden gunstig. Overigens doen de laatjes waar ik vorig jaar mee gespeeld heb het best goed. William had er vijf van de zeven in de prijzen en ik drie van de acht. Ik hoop de komende 2 weken op een beetje Noord in de wind, dan wordt het wat “eerlijker en kunnen we ook beter beoordelen wat er naar Blois mee kan”.
Tenslotte appte ik ook nog met twee melkers uit regio’s waar het probleem van de zuidoostenwind zich in de regel slechts vertaald in moeilijk verlopende vluchten.
De eerste was mijn goede vriend Henri van Doorn uit Den Dungen en naast topmelker met de jonge duiven ook, topverzorger op het wereldberoemde hok van John van Wanrooij. Henri heeft altijd een eigen, positieve kijk op de zaken en zo zie ik ook zijn reactie op mijn vragen.
Henri van Doorn: “Wat ik van het lossen op westelijke losplaatsen met een zuidoostenwind vind? Het is altijd moeilijk om hier een antwoord op te geven, maar alle afdelingen maken een vluchtprogramma en ze weten dat we in deze tijd van het jaar meer warm weer krijgen en dat er dan ook meer kans is op oost of zuidoostenwind. Dus kun je beter een ander vlucht programma maken. Maar ik denk dat het voor de oude duiven niet zo’n probleem is. Wel vind ik persoonlijk dat als een vluchtprogramma er staat, je dit niet meer moet veranderen. Al is het dan een keer oosten- of zuidoostenwind. Dan zijn er ook liefhebbers die dan een keertje goed zitten in hun afdeling. Wij zelf moeten er nog 2 krijgen”.
De laatste melker die ik vroeg naar zijn mening was Frans Weggers uit Annen. Frans en ik hebben de laatste tijd contact over zijn spel met de duivinnen. Dit was een mooie aanleiding om eens te vragen naar zijn mening over deze materie. Alhoewel men hier in het uiterste Noordoosten minder last van heeft. Zeker gezien de losplaats van dit weekeinde (Blankenheim).
Frans Wegger: “Ik mis nog twee duivinnen, dus 28 van de 30 duiven terug. Tja, zuidoostenwind is altijd verraderlijk. Opvallend is dat vooral de betere/beste duiven er last van hebben. Toppers met meerdere keren 1 op 1000 worden dood gevonden op de stranden van de Waddeneilanden of worden opgevangen in Denemarken. Met betrekking tot de westelijke losplaatsen en zuidoostenwind heb ik niet specifiek een mening”.
Al met al dus veel wisselende meningen maar iedereen is het er wel over eens dat Zuidoosten wind altijd tricky is. Vooral voor onervaren duiven.
Het verloop van de vluchten. Dat zuidoostenwind vluchten altijd bijzonder zijn blijkt ook uit het vlucht verloop. Zo stond in rayon 3 van de afdeling Noord-Holland het concours 19 minuten open. In rayon 2 daarentegen was dit ruim 28 minuten. Op dat moment is er slechts een kwart van de duiven binnen.
Ook in andere afdelingen zie je dit beeld. In rayon West van afdeling 5 staat het concours 22 minuten open, in rayon Midden bijna 30 minuten. In rayon Oost is dit ook rond de 30 minuten.
In afdeling met een Oostelijke losplaats zie je dit beeld niet. In rayon A1 van de afdeling Friesland staat het concours 35 minuten open. In A2 is dit om en nabij de 28 minuten. In de Zuidwestelijke voorhand in F2 is het iets van 25 minuten. In C1 (in en rond het Zwaagwesteinde) is het concours na een minuut of 20 afgelopen. Hetzelfde geldt voor D1. In E1 duurt het vervolgens weer rond de 30 minuten. In E2 is het wederom in een minuut of 20 gedaan. Hetgeen ook geldt voor F1. Alles overigens grofweg teruggerekend naar 1:4. De vroegste duiven vallen overigens in Urk en omgeving. In het uiterste Zuidwesten hetgeen vermoedelijk betekent dat de wind enigszins ruimde tijdens het traject waardoor de snelheden op de achterhand terugliepen.
Dit laatste beeld zie je wel terug in de uitslagen van Oost-Brabant op de vlucht vanuit Vervins. Hier pakt de regio aan de westkant rond ’s Hertogenbosch en de regio Oss een stuk vlotter (concoursduur 15 minuten of iet meer) dan de Oostelijkere en Zuidoostelijkere regio’s (25 minuten of meer). Ook de vroegste duiven vallen daar.
Terug naar mijn eigen afdeling. Hier is het Kring 3 die de boel feitelijk oprolt op de vlucht vanuit Quievrain. De Zuidwestelijke voorhand domineert. Gevolgd door de liefhebbers uit de voorhand van Kring 1 en de Westkant van Kring 4. De liefhebbers uit de Zuidwestelijke voorhand (voormalige afdeling Amsterdam komen er feitelijk niet aan te pas).
Omdat het de eerste echte wedvlucht was van het seizoen volgen hier de eerste liefhebbers per Kring of CC.
Kring1:
- CC1A: J. Ooievaar, Oudkarspel – 1535 mpm
- CC1B: Cees de Wildt, Castricum – 1556 mpm
Kring 2:
- CC2A: Ton van der Gulik, Onderdijk – 1506 mpm
- CC2B: Jelger Klinkenberg, Noordbeemster – 1532 mpm
Kring 3: Combinatie Paap en Paap, Zandvoort – 1596 mpm
Kring 4: Janus en Jannus Kat, Westzaan – 1558 mpm
Kring 5:
- CC5A: Dave van Zon, Amsterdam-West – 1532 mpm
- CC5B: Ron den Boer, Uithoorn – 1523 mpm
OP EIGEN HONK
Houd ik het gezien de lengte van dit weekstuk maar kort. Er valt zoals de meeste weken niet veel te melden. Wel hebben we doordat de maatregelen binnen Maleisië iets versoepeld zijn een korte vakantie geboekt naar een eiland aan de Oostkust. Internationaal reizen is namelijk niet toegestaan maar binnenlands reizen wel. Daarom dus maar een tripje geboekt naar Perhentian Island. Een mooi bounty-achtig eiland waar we ijs en weder dienende in Augustus naartoe zullen rijden (en varen). Later hier over meer
Tot een volgende keer,
Michel