vrijdag 02 juni 2023
Donderdag 25 mei 2023. Onderstaand stuk schreef ik al bijna drie weken geleden. Door diverse omstandigheden kwam het er maar niet van het te plaatsen op mijn site. Nu eenmaal getroffen door de Covid en daarom een paar dagen thuis zijnde, dacht ik het moet er toch maar eens van komen. Hierbij mijn eerbetoon aan mijn overleden sportvriend Cor Buis Senior uit Aalsmeer. Groot kampioen, leermeester, concurrent en supporter.
De duivensport verloor een groot kampioen
Zaterdag 6 mei 2023. Op het moment dat de duiven van alle afdelingen onderweg zijn op naar hun thuisbases dwaalden mijn gedachten af naar twee weken geleden. Twee weken geleden verloor de duivensport namelijk een groot kampioen. Een groot kampioen, vooral van voor de tijden van het internet en dus de tijd dat iedereen de uitslagen van alle afdelingen kon volgen. Op zaterdag 22 april verliet Cor Buis Senior uit Aalsmeer namelijk het tijdelijke voor het eeuwige. Enkele uren nadat hij samen met Cor Junior nog een mooie vroege duif mocht begroeten van de vlucht vanuit Duffel werd hij gevonden bij de hokken. In de vereniging zat men op dat moment te wachten op de klok van junior die door senior gebracht zou worden. En die nooit kwam ….
Met het overlijden van Buis ging na het eerdere overlijden van Arie van Dam binnen korte tijd een tweede meer dan markante en in dit geval toonaangevende melker “uit het Amsterdamse” van ons heen. Waar van Dam op mijn netvlies gebrand stond als de ultieme bestuurder, stond Cor Buis voor mij voor de moderne grote kampioen.
Buis was de liefhebber waar ik voor het eerst zag hoe duivensport aan de top gespeeld werd. En dat was/is inmiddels al wel een tijdje geleden. In 1989 begon ik mijn schrijversloopbaan bij het toenmalige Duivensport Nederland, één van de toen nog vele duivenmagazines die Nederland destijds kende. Het was een tijd waarin alle telefoonnummers van de liefhebbers nog niet op straat lagen dus benaderde ik de hoofdrolspelers voor mijn reportages via de voerhandel van de Fanger-Rutte, of heette het toen nog zelfs “Jan Neimeyer”? In de nog altijd bestaande voerwinkel sprak ik als eerste Willem Wassenaar uit Abcoude aan voor mijn eerste reportage. De tweede hoofdpersoon voor een reportage van mijn hand werd Cor Buis (nog zonder senior) uit Aalsmeer. Echter de afspraak hiervoor werd geregeld door Hanny Fanger. Buis was voor mij toen namelijk de grote kampioen die ik als jongeling in de sport (22 jaar) bijna niet durfde te benaderen.
En zo toog ik aan de vooravond van het seizoen 1989 op een mooie zaterdagmorgen naar Aalsmeer, om precies te zijn de Aalsmeerderweg 108. Ik kwam in mijn nog jongere jaren regelmatig in Aalsmeer wanneer mijn vader eenjarige plantjes ging inkopen voor zijn handeltje of voor de eigen achtertuin, maar zelf was ik nog nooit alleen naar een duivenmelker in Aalsmeer gereden. In de huidige tijd is het bijna niet meer voor te stellen, maar Aalsmeer voelde toen echt ver weg vanuit het veel Oostelijker gelegen Diemen. Iets dat vanaf dat eerste bezoek overigens direct veranderde.
Ik ontmoette Buis die zaterdag in de kantine van de grote kwekerij die hij samen met zijn broer Frits runde. Men teelde Kalanchoes (zie afbeelding), een destijds zeer populair plantje. En een plantje dat je door Cor Buis zo ongeveer bij elke topliefhebber in Nederland en België aantrof. Buis had namelijk altijd een zeer goede neus voor goede duiven en vond de topliefhebbers altijd ruim voordat de massa er kennis van had genomen. Al dan niet via een tip van een andere kampioen. Op zijn eerste bezoek bracht Buis altijd een traytje plantjes mee en aangezien deze plantjes lang meegingen stonden ze zo ongeveer overal in den lande.
Na de eerste kennismaking in de ruime bedrijfskantine (want de kwekerij kende destijds zo’n 40 medewerkers) togen we naar de hokken. Die lagen op de eerste verdieping, ingebouwd in de nok van de oude bedrijfskantine, die was omgebouwd tot duiven-eldorado. Hier bevonden zich de ruime weduwnaars hokken. Ik meen dat er destijds 36 doffers huisden in de vier afdelingen (die er overigens anno 2023 nog altijd zijn). Het was er adembenemend ruim en schoon, en de klasse van de duiven die afkomstig waren van Peer van Gompel en Nellis van der Pol droop er af.
Buis was in 1985 weer gestart met duiven van bovengenoemde liefhebbers nadat in 1984 al zijn duiven uit een eerdere glorieperiode met Jan Snoek (de roemruchte combinatie Buis-Snoek) publiekelijk verkocht werden onder auspiciën van Sportblad De Duif. Een herstart die de concurrentie in de toenmalige afdeling Amsterdam geweten heeft. De eerste plaatsen in de afdelingsuitslag werden aaneengeregen. En vooral op het korte werk was Buis met de machtige Vitesse-Midfondduiven die hij onder de pannen had bij tijden onklopbaar. Aalsmeer was een machtig duivencentrum met veel duiven. Topkwaliteit duiven, en wellicht de beste hiervan zaten op het hok Buis. Zo vloog hij ooit een Navlucht-kampioenschap bij elkaar met slechts 4 verliespunten op 5.000 punten. En dat in een afdeling met bijna 1.000 duiven.
Deze laatste prestatie vormde overigens de directe aanleiding voor mijn bezoek. Tijdens dit bezoek vloog de tijd en absorbeerde ik ieder woord van de grote kampioen. Toen de inwendige mens versterkt moest worden reed Buis uw jonge reportertje in zijn klassiek Mercedes 300SEL naar de palingrokerij van de gebroeders Eveleens in Burgerveen voor een warm broodje met verse paling. Iets dat overigens nu ook nog altijd kan want de palingrokerij bestaat nog altijd.
En na ‘s middags nog even de puntjes op de “i” gezet te hebben voor de reportage toog ik terug naar het verre Diemen. Een unieke ervaring rijker.
Helaas heb ik het artikel dat ik toen schreef niet meer, maar het eerste contact met Cor Buis mondde uit in vele bezoeken in 1989. Zodra er op zaterdag tijd was reed ik naar Aalsmeer om aldaar vroege duiven te zien vallen. Dit gebeurde best wel vaak omdat ik zelf niet altijd deelnam aan de vluchten. En zelfs doordeweeks kwam ik er weleens. Meneer Cor Buis werd Cor voor mij, al voelde het altijd een beetje vreemd hem zo te noemen.
Al die bezoeken en mijn eigen uitslagen deden mij inzien dat ik betere duiven moest zien te krijgen. En wat was dan een beter adres om aan te kloppen dan bij Cor. Zo zogezegd, zo gedaan en in de nazomer van 1989 bestelde ik de tweede ronde eieren van de weduwnaars voor het seizoen 1990. En niet een paar, maar de hele ronde, 60 stuks! Het betekende een nog intensiever contact met de grote kampioen omdat de kweek op elkaar afgestemd moest worden.
Dit laatste verliep niet helemaal perfect omdat mijn duiven wat vlotter legden. Hetgeen betekende dat Cor ongeveer de helft van zijn weduwnaars toch nog maar een jong liet groot brengen om aan de bestelling te voldoen. Tegenwoordig wellicht ondenkbaar maar ons contact was dusdanig goed dat Cor dit gewoon deed.
Direct na de levering van de laatste jongen bestelde ik direct nogmaals 20 eieren voor het seizoen 1991. Meer ging niet want de overige eieren waren al besteld door Wim Klaverstijn junior uit Amsterdam West. Iets waarvan Wim tot de dag van vandaag geen spijt van zal hebben gehad want jarenlang vormden de duiven uit deze eieren de basis voor Willem’s successen. De afstemming verliep dat jaar beter, mede omdat ik van baan was gewisseld en een auto van de zaak had plus gedurende de winter van 90/91 en het voorjaar 91 werkzaam was in de regio Leiden. Hierdoor kon ik op weg naar huis makkelijk aanwippen.
Overigens was het niet direct bingo met de Buis duiven. De eerste successen werden pas echt geboekt vanaf 1992. Niet helemaal toevallig nadat ik in de winter van 1991 op een avond naar Aalsmeer trok om de koppels te laten vaststellen door de grootmeester zelf. Ook kreeg ik die avond “het recept” om de presteren. Om aandringen van zijn vrouw An gaf Cor mijn zijn exacte voedingsschema plus de opmerking dat ik bij dierenarts Hans van der Sluis moest vragen na “Orni-Buis”. Hetgeen een sterkere versie was van de het gemiddelde Ornithose middel dat destijds op zondag na de vluchten werd gegeven. Het waren andere tijden ….
Doordat ik zelf beter begon te presteren en gewoon alle vluchten meedeed in de jaren die volgden (in 1992 en 1994 behaalde ik het generale kampioenschap in de club) kon ik in de seizoenen ‘92, ‘93 en ‘94 niet meer zo gemakkelijk naar Aalsmeer afreizen om duiven te zien, maar zodra er een gaatje was bezocht ik de grote kampioen alsnog. Zo herinner ik mij nog een compleet verregende St. Vincent waarop Cor een doffer had ingemand. De doffer die hem jaarlijks redde op Bergerac (dat toen nog telde voor het Generaal kampioenschap) kwam echter veel te laat, maar het werd desondanks een prima morgen. En dat seizoen redde de doffer hem gewoon weer op Bergerac.
Ook herinner ik ons nog wel de opmerkelijke contacten die ik had in die jaren. Zo ging aan het begin van het seizoen bij Cor niet zo lekker (het zal in ’93 of ’94 geweest zijn) en onzeker als hij bij tijd en wijle kon zijn, vroeg hij mij als kleine kampioen annex krabber welk merk voer ik op dat moment voerde!!??? Op dat moment viel ik zo ongeveer van mijn stoel, maar leerde ik ook dat zelf grote kampioenen soms bijzonder onzeker konden zijn. Iets dat later nog wel eens door mijn hoofd ging wanneer ik tijdens mijn betere jaren twijfels had over het één en ander.
Ook kan ik mij nog goed herinneren dat ik samen met Cor een verkoping van de Combinatie van Vliet-Mastrigt bezocht en dat ik na een of andere bijeenkomst van PV Bovenkerk in zijn mooie Mercedes naar huis moest rijden omdat dat bij Cor zelf niet zo best meer ging.
Echter alles werd een beetje anders na het seizoen ’94. Economisch ging het niet bepaald lekker met de plantenteelt en dus Cor’s kwekerij, terwijl sportief de prestatiedruk steeds zwaarder begon te wegen. Het resulteerde in het besluit om te stoppen en te verhuizen naar Deventer om als verzorger van de vliegduiven van Hillie Romein op De Frederikshof in Twello aan de slag te gaan. Het betekende dat de duiven wederom onder de hamer kwamen. Ditmaal verzorgde Bert Braspenning uit Zaandam de verkoop die werd gehouden in zaal Raecks in Haarlem. Het werd voor die tijd een groot succes met een opbrengst van meer dan 100.000 gulden. Vooral omdat enkele jaren eerder een groot aantal topduiven al was verkocht aan de Frederikshof.
Voor mij waren de prijzen op de verkoping in Haarlem een beetje te hoog en daarom besloot ik elders “Buis-duiven” aan de schaffen. Er waren in die jaren best wel veel liefhebbers die duiven van Buis aangeschaft hadden en deze vervolgens publiekelijk te koop aanboden. En de prijzen voor deze rechtstreekse Buis-duiven waren stukken lager dan tijdens de verkoop in Haarlem. Zo kan ik mij nog goed de verkoop van Maurice van der Kruk en zijn vader in Arnhem herinneren. Hier kocht ik, samen met mijn vader zes Buisduiven. Waaronder de rechtstreekse 91-137, de Parel genaamd. Uiteindelijk de doffer van een super kweekkoppel samen met een dochter (90-139) van de ruggenpakker de NL87-1754036”. Een ringnummer dat ik mij ruim 34 jaar nadat ik het voor het eerst zag nog altijd kan herinneren. Niet toevallig waren Cor en zijn zoon Cor junior ook op deze verkoping van aanwezig. Cor Junior had de duivensport in Aalsmeer weer opgepakt en vader en zoon probeerden het oude soort weer zoveel mogelijk op de hokken terug te krijgen.
Deze NL87-1754036, ook wel de crack genoemd, die verhuisd was naar de Frederikshof zorgde ervoor dat ik Cor ook tijdens zijn jaren in Deventer/Twello nog een aantal keer bezocht. In 1995 bestelde in een jong uit de Crack en een aantal jaren later nog een keer. Voor de rest beperkten de contacten zich in die periode tot toevallige ontmoetingen op beursen en andere duivenaangelegenheden. Daar troffen mijn vader en ik, de senior en junior dusdanig regelmatig dat er een goed contact ontstond met Cor junior.
Contacten die de band met de familie Buis weer aanhaalden, en resulteerden in een nieuwe verhuis van Buis-duiven naar Diemen in het jaar 2000. Wat geen van ons echter op dat moment kon weten was dat iets meer dan twee jaar later, in het voorjaar van 2002 mijn eerste duiven zouden uitvliegen in Aalsmeer op nog geen 200 meter afstand van de beroemde hokken op nummer 108.
Door mijn verhuizing naar Aalsmeer werden Cor Junior concurrenten maar vooral dikke sportvrienden waardoor de contacten met senior natuurlijk ook weer intensiveerden. Het was prachtig om min of meer samen op te trekken in de sport. Vooral toen in Cor na het seizoen 2014 of (was het 2015) besloot terug te keren naar Aalsmeer. Zo was Cor senior een seizoen behulpzaam bij het loslaten van mijn jonge duiven, terwijl Cor junior wekelijks mijn duiven ophaalde met zijn duivenauto aangezien de manden maar moeizaam in mijn kleine Pandaatje gingen.
Ook keken we, waar het ging, naar de aankomsten van elkaars duiven. Daarnaast dreven we elkaar qua prestaties op tot grote hoogte. Een duif draaien voor Cor Buis stond in al mijn Aalsmeerse jaren synoniem voor een vroege. En vermoedelijk dachten vader en zoon Buis hier omgedraaid hetzelfde over. Vooral in het seizoen 2017 zorgde dit voor ongekende resultaten op beide hokken. Het is bijna niet meer voor te stellen maar we namen het op tegen de melkers in Zaandam en het spel op de Vitesse, Midfond, Jonge duiven en Navluchten werd gedomineerd door ons beider hokken. Echter alles in harmonie en zonder afgunst. Duivensport zoals ze hoort te zijn.
Na mijn besluit om te emigreren naar Maleisië werden de contacten met zowel senior als junior natuurlijk minder. Echter de deur stond altijd open aan de Aalsmeerderweg 108 als ik weer eens in het land was. Ook weet ik dat senior de eerste jaren na mijn vertrek nog altijd een oogje hield op mijn hokken. En vooral om te kijken of er niet toevallig een verkochte duif ontsnapt zou kunnen zijn. Voor zover ik weet is dit echter nooit gebeurd.
Door de pandemie verwaterden de contacten de laatste jaren nog een beetje meer, met af en toe een berichtje bij een verjaardag of een goed resultaat. Tot zondag twee weken geleden toen junior mij berichtte dat senior daags ervoor was overleden. Gestorven in het harnas en kort na het zien vallen van weer eens een vroege duif. Eigenlijk best wel passend bij de grote kampioen die Cor Buis senior was.
Sungai Buloh, Michel Beekman